Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘ontstaan van de astrale wereld’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘ontstaan van de astrale wereld’.
Karma
De mens die zijn cyclus van aardse reïncarnaties nog niet voltooid heeft, gaat onmiddellijk na het sterven naar de wereld van het onbewuste:
Indien u nu aanstonds, wanneer ge hier vertrekt, teruggaat naar de aarde, dan lost u onmiddellijk al op voor de wereld van dat onbewuste; dat heet de wereld van het onbewuste, de wereld voor de geboorte, u wordt moeder of u wordt vader.
Dadelijk als u loskomt van het lichaam verdwijnt u en verwaast u.
Uw moeder die bijvoorbeeld over is en uw vader, die reeds een bestaansfeer bezitten, die behoeven u niet te komen halen ...
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Zolang niet al het karma is opgelost, leeft men in de ‘wet voor de geboorte’ en gaat men na het aardse leven naar de wereld van het onbewuste om opnieuw geboren te worden:
Maar wanneer u dus teruggaat naar de aarde, behoeft uw vader, uw liefde, uw vrienden, uw broeders en uw zusters niet te komen, u lost direct op, want u bent in de wet voor de geboorte.
Duidelijk?
Dat gaat allemaal vanzelf, kan niemand iets aan veranderen.
U moet nog terug, u hebt daar nog ergens hier op deze wereld met mensen te maken, maar u bent dus nog niet gereed, u hebt nog iets goed te maken, u moet moeder zijn of vader.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Op een contactavond stelt een toehoordster de volgende vraag aan meester Zelanus:
(Mevrouw in de zaal): ‘Hoe kon de prehistorische mens zijn aardse kringloop beëindigen, als hij niet anders deed dan doden op de aarde?’
Hij heeft niet alleen gedood.
U hebt allemaal gedood.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Het artikel ‘karma’ licht toe dat vele mensen op aarde reïncarneren wegens het plegen van een moord:
Wanneer u aanstonds achter de kist komt en u gaat verder ...
Het is mogelijk dat u teruggaat naar de aarde, dat weet u, dan hebt u goed te maken voor, of dood, moordslag.
U hebt misschien, in vorige levens hebben we kinderen vernietigd, we hebben het leven weer in het aangezicht van God geslingerd.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Dit terugkeren voor het oplossen van karma geldt zowel in deze tijd als voor de prehistorische mens:
En we weten, nu moeten wij al die lichamen, die zielen moeten wij een nieuw lichaam schenken, want wij zonden die levens te vroeg naar het volgende stadium.
U gaat terug naar de aarde of u leeft verder.
En nu vraagt u: hoe zijn die mensen daar gekomen?
Ze hebben gemoord.
Ze hebben al die moorden goed moeten maken, want er was iemand op aarde die hen weer tot die aarde trok.
Voelt u wel?
Die ziel die weer opnieuw geboren werd, die eiste van u om een nieuw lichaam te baren als moeder.
Bent u vader – ik heb u die wetten verklaard – dan moet u tot het moederschap terugkomen, om die baring tot stand te brengen, te verstoffelijken.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Geestelijke uitdijing
Meester Alcar voerde Jozef Rulof (André) terug naar de tijd dat de eerste oermensen hun laatste levens op aarde beleefden:
Ik keer nu tot die eerste mensen terug die de begaanbare planeet hebben bereikt, want deze wezens zouden sterven.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Op dat moment was er al een astrale wereld ontstaan:
De planeet aarde was gereed, doch wat geschiedde er in de astrale wereld?
Ook voor het innerlijke leven was er een wereld en die wereld werd als het evenbeeld van de aarde, doch in een geestelijke toestand.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De mens op aarde was zich van die astrale wereld niet bewust:
„Dan ga ik nu eeuwen verder.
Toch was er werking, gebeurde er iets in de astrale wereld, waarvan niemand iets wist.
In de astrale wereld ontstond een andere wereld.
Die wereld werd uit de mens geboren.
Ik zal je dit proces duidelijk maken en dan leren wij de hel kennen.
Ik heb je duidelijk gemaakt, dat de mens in zijn stoffelijke toestand op aarde verderging en ontwaakte en dat ontwaken betekende haat, hartstocht en verdierlijking.
Iedere zonde die zij deden, iedere fout die de mens beging, door anderen het leven te ontnemen, door al die verschrikkingen dus, verdichtte zich de astrale wereld en dit werd de hel.
In die wereld bouwde zich door haat, hartstocht en geweld een tweede wereld op en die wereld werd de bestaanswereld voor hen, die hun kringloop der aarde hadden volbracht.
Ik ga nu enige duizenden eeuwen verder en toon je dan wat in die tijd geschiedde.
Zie en neem waar, André.”
„Mijn God, wat is dat, Alcar?”
„De hel, André, de hel in het leven na de dood.
De mens is bezig zich een hel te scheppen en in die eeuwen heeft zich de astrale wereld verdicht.”
André zag een andere wereld in deze duisternis.
Hoe is het mogelijk, dacht hij.
„Was dit niet te voorkomen, Alcar?”
„Neen, mijn jongen.”
„Leven hier reeds mensen?”
„Neen, nog niet, die komen straks, wanneer dus de mensen de hoogste stoffelijke graad hebben bereikt.”
Mijn God, wat verschrikkelijk, dacht André.
„U zegt, dat de astrale wereld, de hel dus, op de mens wacht?”
„Ja, André, dit was niet te voorkomen.
Helaas, de duisternis wacht.
Dit zou de hel worden in het leven na de dood en die bouwde zich de mensen zelf op.
Want de mens is in een bewustzijnstoestand overgegaan, het innerlijke leven heeft zich dat eigen gemaakt.
De hel werd dus uit de mens geboren, maar God wilde dit niet.
God gaf de mens alles, Zijn eigen leven, doch de mens is het die dit tot stand bracht.
Ik zei reeds, op aarde werd het bewuste kwaad geboren en de mens schiep dit.
Voel je dit alles, André?”
„Wanneer ik u duidelijk heb begrepen, Alcar, dan voel ik beide werelden.
De eerste astrale wereld is de natuurlijke wereld, als ik het zo mag zeggen, maar onbewust, die andere wereld is bewust.”
„Inderdaad, zo is het.
Want de mens moet verder en hoger en al is dit de hel, toch is deze wereld een hoger stadium dan de wereld van het onbewuste.
Eens zou het aardse einde komen.
Het innerlijke leven werd bewust, heeft een dierlijk bewustzijn bereikt en stemt zich af op iets, wat na de aardse dood de geestelijke bestaanswereld zou zijn.
Wij hebben deze duistere sfeer als de hel leren kennen, een wereld dus van bewustzijn.
Toch waren beide werelden één, doch de ene voor de andere onzichtbaar.
Nu ga ik weer enige eeuwen verder en zul je zien hoe de hel zich verdichtte.”
André ging dat volgende stadium waarnemen.
Hoe kan het, dacht hij.
Hij zag een bergachtig landschap.
Dit was de hel, de schaduw van de werkelijkheid.
Dit was de bewuste geestelijke wereld, doch de hel in het leven na de dood, de duisternis aan Gene Zijde.
„Leven hier nog steeds geen mensen, Alcar?”
„Neen, nog niet, eerst duizenden jaren later.”
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
De oermensen hadden toen een voordierlijke gevoelsgraad bereikt:
Toen de mensen op aarde zover waren gekomen, was nog steeds de hel in het leven na de dood leeg.
Nu was die graad bereikt, hadden miljoenen wezens hun kringloop der aarde volbracht en zouden straks sterven.
Doch hun innerlijke leven was een voordierlijke toestand.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Deze oermensen waren de wereld van het onbewuste ontstegen:
Dan kwam hun einde op aarde en traden zij een andere wereld binnen.
Je voelt zeker wel, André, dat dit de eerste mensen van de hel waren, mensen die niet meer tot de aarde konden terugkeren, omdat zij hun stoffelijke kringloop hadden volbracht en zij door die andere wereld werden aangetrokken.
In dit geval de duistere sferen, de astrale wereld, of de hel in het leven na de dood.
Nu hadden deze wezens zich van de wereld van het onbewuste bevrijd en traden een bestaanswereld binnen.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939