Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘onderbewustzijn’.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘onderbewustzijn’.
Nachtelijke verwerking
In de boeken van Jozef Rulof wordt ons bewustzijn dat we ervaren wanneer we wakker zijn, het dagbewuste of het dagbewustzijn genoemd:
Het innerlijke leven moet tijdens de slaap het dagbewuste verwerken.
En wanneer dat niet geschiedt, bent u ’s morgens doodmoe.
Nu heeft het zieleleven niet kunnen afreageren.
In deze toestand is de ziel nog te actief.
Geestelijke Gaven, 1943
De werking van het stoffelijke lichaam wordt in het boek ‘Geestelijke Gaven’ met een uurwerk vergeleken:
Kon de mens in de slaap niet afreageren, dan bezweek het lichamelijke-stoffelijke stelsel, dat uurwerk liep dan onverbiddelijk vast.
Het kreeg nu een teveel te verwerken en dat kan niet!
Geestelijke Gaven, 1943
Meester Zelanus schotelt de lezer van het boek ‘Geestelijke Gaven’ een raadsel voor:
Iedere seconde van de dag leeft ge erin, doet ge er iets door of krijgt ge er iets door geschonken, waarna uw leven is vervuld.
Geestelijke Gaven, 1943
Rara, wat is het!
Nogmaals, de ziel moet tijdens de slaap afreageren, of het stoffelijke lichaam zou bezwijken.
De natuur zorgde ervoor!
Op éénjarige leeftijd zou het kind dan reeds bezwijken, doordat het zieleleven de opgedane ervaringen niet meer zou kunnen dragen.
En nu op volwassen leeftijd?
Dat is een gewicht, dat ge niet eens berekenen kunt en dat toch in uw innerlijk ongemerkt gedragen wordt.
De ziel – ik ga er steeds dichter naartoe – maakt haar eigen balans op.
Voelt u het reeds?
De ziel leeft erdoor en de slaap gaf haar deze zo grote genade.
Wie nu niet in de vierde (graad van) slaap is, kan niet afreageren en dus behoudt de ziel al haar lasten van de dag en prikkelt het toch reeds vermoeide zenuwstelsel en de stoffelijke stoornissen laten het u weten.
Ge kunt nu spoedig een zenuwarts bezoeken, want uw zenuwstelsel is kapot.
Mijn geachte lezer, het is uw onderbewustzijn!!!
Geestelijke Gaven, 1943
Het onderbewustzijn wordt vertegenwoordigd door de diepste graden van de slaap.
Van deze graden zijn we ons tijdens ons leven op aarde niet bewust.
We ervaren hooguit de derde graad van slaap, dat is de toestand waarin we dromen.
In de vierde graad van slaap zinken we al weg in een droomloze toestand, die ervoor zorgt dat we daarna helemaal uitgerust wakker kunnen worden.
Uw onderbewustzijn vangt al die overbelasting op en daardoor raakt de ziel van haar eigen last volkomen bevrijd of het bezwijken staat voor de deur.
Daarom kunnen uw zenuwartsen die doodeenvoudige stoornissen niet vaststellen, hoe geleerd ze ook doen.
Zij moeten in dat onderbewustzijn afdalen, willen ze een duidelijke diagnose stellen en constateren, waar de eigenlijke druk ligt.
De ziel heeft dit in handen.
Zij kunnen vaststellen dat ge slecht slaapt, maar hoe wil de geleerde in de slaap afdalen?
Waar de stoornissen liggen en leven, helpen geen medicijnen, de oorzaak is niet door hen weg te nemen, hiervoor is astrale kennis nodig.
Dit onderzoek kan men u op aarde nog niet schenken, omdat de geleerde beweert dat dit leven voor de ziel het eerste is!
Voor ons echter – of er was geen onderbewustzijn – het volgende leven, de wedergeboorte.
Hierin leeft het innerlijke leven, hier is de ziel haar eigen koninkrijk binnengestapt en moet het onderbewustzijn aanvaarden, dat de laatste en de hoogste de zesde en zevende graad van slaap vertegenwoordigen.
Geestelijke Gaven, 1943
Het onderbewustzijn neemt in de diepere graden van de slaap de last van de persoonlijkheid over:
Tussen de vierde en vijfde graad van uw slaap ligt het evenwicht tussen stof en ziel, hier is het, dat de ziel haar ballast loslaat en in het onmetelijke onderbewustzijn doet wegzinken, om toch deel van uw leven te blijven uitmaken.
Dit evenwichtscentrum heeft dus voor uw leven grote betekenis, ook al geschiedt het buiten uw eigen denken om, toch is dit de geestelijke balans voor beide organismen, de weegschaal, door God aan het lichaam geschonken.
Deze ballast moet overboord of ge stort in.
Deze laatste drie graden van het onderbewustzijn nemen hem van de persoonlijkheid over en bewaren hem voor u.
Geestelijke Gaven, 1943
Het loslaten van ervaringen kan alleen buiten ons bewustzijn om plaatsvinden:
Maar bent u overbelast in het dagbewuste leven, dan komen deze drie graden u tijdens uw slaap te hulp; dit geschiedt buiten uw eigen bewust voelen en denken om of ge houdt het vast.
Dat moet dus in de slaap plaatsvinden.
Die graden zorgden ervoor dat het evenwicht tussen ziel en lichaam in stand blijft, zij waken voor de botsing van het dagbewuste ik en het onderbewuste.
Deze graden van slaap zijn het licht in uw ogen, zijn voor het gevoelsleven de intuïtie en de sensitiviteit voor de geestelijke gaven.
Geestelijke Gaven, 1943
Gevoel en dagbewustzijn
In het dagbewustzijn beleven we ook ons onderbewustzijn:
Dat onderbewustzijn, denken de mensen, dat beleef je nooit.
Maar onderbewustzijn is dagbewustzijn.
Als het kind begint, dan heeft dat kind al gevoel, en dit en dat, en doet al iets, weet al iets.
Net als een eendje; die gaat het water in.
Maar de mens die even wakker wordt, kind groeit op, en u ziet het verschijnsel.
Dat zou ...
Kijk, dat zou miljoenen eeuwen, tijdperken terug moeten gaan, want waar is het eerste gevoel opgebouwd?
Wat wás het eerste beleven voor de ziel als goddelijke vonk?
Vraag en Antwoord Deel 4, 1952
Uit ons onderbewustzijn putten we ons gevoel:
Wij kennen dit onderbewustzijn, want eens leefden wij in die werkelijkheid, het zijn al onze levens die wij hebben beleefd.
Wat is onderbewustzijn?
Moet ik u dit thans nog duidelijk maken?
Voel uw eigen diepte, uw innerlijk leven, uw gevoelens, die in u zijn.
Het Ontstaan van het Heelal, 1939
Dat kan uit vele levens tegelijk zijn:
Maar, u voelt wel, u draagt het gevoel, het bewustzijn van twintig, dertig levens bij u.
Die zijn bewust.
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Het topje van de ijsberg
„Hoe ziet dat leven eruit, wat is onderbewustzijn?”
„Het is het leven voor de ziel, zei ik u reeds.
Onderbewustzijn is dat, waarin al uw levens zich bevinden en waardoor gij een ruimte vertegenwoordigt.”
„Kunt gij daarin afdalen?”
„Ik ben ermee verbonden.”
„Hoe ziet het er daar uit?”
„Hoe het er hier uitziet?
Het leven, waarin ik nu ben, leeft aan de oppervlakte van deze wereld.
Gij kunt deze vergelijking aanvoelen.
Al mijn vorige levens, duizenden voor deze wereld, maken deel uit van dit bewustzijn.
En gij noemt het onderbewustzijn; elke gedachte in al die levens verstoffelijkt, vind ik hierin terug.
Vaderschap, moederschap, levenswetten voor het organische bestaan, die voor het lichaam, al de stoffelijke wetten, vanuit het oerwoud beleefd, ook die van de ruimte, zie ik, voel ik in dit onderbewustzijn terug en maakt deel uit van mijn dagbewuste voelen en denken.
Duizenden levens heb ik beleefd, hierdoor bouwde ik aan mijn persoonlijkheid.
Het leven van nú, sluit het onderbewustzijn voor de persoonlijkheid af.
Maskers en Mensen, 1948