Kerkelijke vertelsels

Eeuwig vuur in de hel, laatste oordeel, zonde, vergeving, biecht, maagdelijke geboorte van een zwakke Christus, Adam en Eva, e.a.

Vertelsels door kerken en Bijbelschrijvers

Hoeveel de mens op aarde kan begrijpen, wordt meestal bepaald door de tijdsgeest waarin hij leeft.
Het artikel ‘Universiteit van Christus’ licht toe dat de meesters onder leiding van Christus hun inspiraties steeds hebben aangepast aan de ontvanger.
Daarom kregen Mozes en de profeten een krachtdadige God die in staat was om de groep van Mozes te beschermen tegen vijandige stammen.
Het artikel ‘Bijbelschrijvers’ verklaart dat de menselijke schrijvers van de Bijbel de overgeleverde verhalen hebben vervormd tot wat zijzelf konden begrijpen.
Daarnaast maakten ze er zelf verhalen bij om de almacht van God te vergroten.
Christus kon in zijn leven als Jezus zijn kosmische wijsheid niet kwijt, dus gebruikte hij een universele beeldspraak.
Maar zijn apostelen en de kerken die zijn woorden en leven uitgelegd hebben, misten het onderscheid tussen de goddelijke waarheid en hun eigen aardse denken.
De kerken hebben veel goeds gedaan door God en Christus naar vele mensen op aarde te brengen.
Maar door van de overgeleverde vertelsels vastgeroeste dogma’s te maken, hebben ze echter ook vele mensen vastgezet in onwaarheden.
In de Eeuw van Christus kunnen die onwaarheden nu ontleed worden door de boeken van de Universiteit van Christus.
Zo worden de kerkelijke dogma’s teruggebracht tot hun oorsprong: vertelsels ‘van horen zeggen’.

Eeuwig brandend vuur in de hel

Het grootste dogma aller tijden is de leerstelling dat men eeuwig kan branden in de hel.
In de boeken die via Jozef Rulof op aarde kwamen wordt naar deze leerstelling verwezen met de termen ‘eeuwige verdoemdheid’ en ‘verdoemenis’.
De meesters hebben Mozes en de profeten aangemoedigd om geen handelingen uit te voeren die hen in disharmonie met het leven brachten.
De mens van toen ging alleen stoppen met die handelingen indien hij daarvoor zwaar gestraft zou worden door een alziende God.
Slechts door een indringende angst begonnen sommige mensen hun hartstochten onder controle te brengen.
De meesters hadden geen andere keuze, de mens liet geen andere benadering toe.
In het begin werkte deze benadering, de volgelingen van Mozes gingen hun eigen daden kritisch bekijken en beteugelen.
Zo is de eerste aanzet voor een geestelijke bewustwording gegeven.
Een kleine groep mensen ging in vrede met elkaar leven, het moorden werd hierdoor binnen deze groep een halt toegeroepen.
Toen echter deze ‘waarschuwing van God’ werd doorverteld, begon de aandikking.
Bij elke doorvertelling werd de straf van God groter gemaakt, om het vertelsel meer kracht en aanschouwelijkheid te geven.
De mens maakte er een eeuwigdurend vuur bij dat de zondaar op gruwelijke wijze foltert maar niet volledig vernietigt, zodat de foltering alsmaar kan doorgaan.
Meer kon de mens niet bedenken, dat was toch het ergste wat voorstelbaar was.
Dat men daarbij ook gelijk God tot een afgrijselijk monster had gemaakt, werd door de fantastische vertellers niet gevoeld.
Toen Christus zijn leven als Jezus begon, was dit grootste dogma al totaal versteend en ingeslepen.
Het was zo hard geworden, dat Hij dit met geen tienduizend woorden meer kon wegnemen.
Hij kon alleen een tegengewicht geven door de universele liefde te introduceren.
Daarom sprak Hij veelvuldig over zijn Vader van Liefde, maar zijn toehoorders konden daaruit nog niet de gevolgtrekking maken dat de God van verdoemenis niet bestond en nooit bestaan had.
Ook na zijn dood kwam hier niet de minste verbetering in.
Integendeel, menig apostel en kerkelijke functionaris bliezen de vlammen van het eeuwig brandende vuur nog hoger op.
De kerken vonden er hun middel in om de gelovigen onder de knoet te houden en veel geld te laten betalen om de verdoemenis te ontlopen.
Miljoenen gelovigen voelden de zwaarte toenemen.
Als ze even een zwakheid toonden, kon het al te laat zijn: misschien was het al voldoende geweest voor het eeuwige hellevuur!
Het ontnam de mens de moed om er het beste van te maken, om opnieuw te beginnen na een inzinking.
Vele gelovigen gingen alles van zichzelf inzetten om aan het hellevuur te ontkomen en een plaatsje in de hemel te bemachtigen, waarbij ze boven hun menselijke krachten gingen.
Ze lazen dag en nacht in de Bijbel, prevelden voortdurend hun gebeden, smeekten God onafgebroken om vergiffenis en verzaakten menselijke gevoelens die behoorden bij hun gevoelsgraad.
Het dreef velen tot godsdienstwaanzin, de ergste vorm van waanzin omdat de persoonlijkheid volledig kan oplossen in het niets, in een onwerkelijk dogma.
Dit kan al de andere karaktereigenschappen overwoekeren en dooddrukken, zodat men niets meer van het leven voelt.
En toen deze gelovigen dan in het hiernamaals aankwamen, waren ze hun dogma nog niet kwijt!
Ook daar ontnam het hen de kracht om tot innerlijke vooruitgang te komen.
Ze sloten zich bovendien af voor de meesters van het licht die hun wilden duidelijk maken dat hun geloof uit kerkelijke nonsens bestond.
Ze geloofden zelfs niet dat ze op aarde gestorven waren, want hun kerk en Bijbel hadden hun niets gezegd over het werkelijke leven in deze astrale sfeer.
Het lijden van al deze mensen op aarde en in het hiernamaals raakt ook de bewoners van de lichtsferen.
Zolang er mensen rondlopen met de vreselijkste god aller tijden die zondaars zwaarder straft dan enig mens op aarde zou kunnen, zijn zelfs Christus en de zijnen in het Al niet gelukkig.
Hoe ijler en liefdevoller men wordt, hoe meer men aanvoelt wat de medemens drukt.

Laatste oordeel

Twee dagen na het sterven van Jezus bleek bij het openen van zijn graf zijn lichaam verdwenen te zijn.
Later verscheen Hij met zijn geestelijke lichaam aan zijn apostelen.
Zijn opstanding was geestelijk, maar het aardse denken heeft er een lichamelijke opstanding van gemaakt, met gebruik van het lichaam dat in het graf ligt.
Volgens het dogma van het laatste oordeel zal God op de dag des oordeels alle overledenen lichamelijk uit de graven halen en een plaats in de hemel of hel toewijzen.
Maar hoe moet het dan bijvoorbeeld met de oermensen en alle anderen van wie geen bot meer over is?
De artikelen ‘oorzaak en gevolg’ en ‘karma’ leggen uit dat er geen externe god is die over ons oordeelt, maar wel een interne god, die we ook ‘ziel’ kunnen noemen.
Wanneer onze handeling niet in harmonie is met het leven, zal onze ziel die handeling corrigeren in dit of in een volgend leven.
En als we naar het hiernamaals overgaan, is het onze eigen gevoelsgraad die ons naar een duistere sfeer of een lichtsfeer brengt, naarmate de graad van liefde die we bezitten.

Een zwakke Christus

Het artikel ‘Jezus Christus’ schetst een beeld van het leven en de boodschap van Christus.
Dat is heel anders dan het kerkelijke beeld dat op basis van de Bijbel gevormd is.
De schrijvers van het Nieuwe Testament hebben Christus zwak gemaakt omdat ze zijn woorden en handelen naar hun eigen aardse denken hebben geïnterpreteerd.
Bovendien hebben ze Christus woorden in de mond gelegd die Hij nooit uitgesproken heeft.
Hoe kan Christus in Gethsemane gevraagd hebben om de drinkbeker aan hem te laten voorbijgaan, wanneer Hij reeds voor zijn geboorte wist hoe zijn reïncarnatie ging eindigen?
Het artikel ‘Universiteit van Christus’ beschrijft het Albewustzijn waarmee Christus reïncarneerde.
De Bijbelschrijvers kenden geen Al, ze projecteerden zichzelf in Gethsemane en schreven neer wat zijzelf normaal vonden.
Zij hebben van de goddelijk bewuste een zwak mens gemaakt naar hun eigen beeld en begrip.
Zo schreven zij dat Christus aan het kruis gezegd zou hebben dat Hij zich verlaten voelde.
Maar Christus had het gevoel van verlatenheid al miljoenen jaren achter zich gelaten, Hij voelde onafgebroken zijn goddelijke verbinding met al het leven.
In de bronnen van het artikel ‘Jezus Christus’ zijn de woorden opgenomen die Hij wel uitsprak tijdens zijn kruisiging.
Hij zei: ‘Dát leven ben Ik. Gij zijt uit God ontstaan. Ik lijd voor u.’
Maar dat begreep de mens niet, en hij maakte ervan dat Christus heeft geleden in de plaats van alle mensen en hiermee gelijk hun zonden heeft weggenomen.
De Bijbelschrijvers en kerken dachten in termen van zonden, waarvoor een zondeval, een laatste oordeel en een eeuwige verdoemenis werden bedacht.
En die zonden wilde men kwijt, dus moest Christus die maar van hen overnemen en wegwassen.
Wel zo gemakkelijk, dan hoefde men die zelf niet goed te maken.
Eventueel nog even biechten en een paar gebeden prevelen, maar dan dachten ze wel al hun zonden ook echt voor altijd kwijt te zijn.
En zo ontstond het vertelsel: Christus is voor onze zonden gestorven, Hij gaf zijn leven om ons te bevrijden en werd het Lam Gods om God tevreden te stellen.
De meesters maken echter duidelijk dat Christus zijn leven niet gegeven heeft, maar dat Hij bewust vermoord werd.
Christus was veel liever blijven leven om zijn universiteit toen al op aarde te brengen, maar men heeft zijn lichaam vernietigd en hem zo het spreken ontnomen.
En van deze moordpartij wilde men bovendien nog een genade maken.
Dat dode lichaam van Christus moest nu ook nog de kroon op het hoofd van zijn moordenaars zetten.
Ze hebben niet alleen zijn bloed en levenskracht weggenomen, nu moest Hij ook nog voor hun zonden gestorven zijn en ze nieuw leven geven door hen alle zonden te vergeven.
Het woord ‘vergeven’ staat echter niet in het ruimtelijke woordenboek, net zomin als ‘straffen’.

Zonde

De zwaarste dogma’s zijn gebaseerd op het begrip ‘zonde’.
De meesters zijn hier heel duidelijk over: er bestaan geen zonden, er is alleen tijdelijke disharmonie die uiteindelijk tot ontwaking leidt!
De verklaring op zielsniveau is immers heel anders dan het aardse denken in zonden.
Als we ons door een handeling in disharmonie met een ander brengen, dan zijn we hierdoor ook in disharmonie met onze eigen ziel, die in wezen harmonie is.
Op dat moment wordt onze ziel stuwend om die disharmonie ongedaan te maken.
De artikelen ‘harmonie’, ‘karma’ en ‘oorzaak en gevolg’ leggen uit hoe onze ziel haar harmonie herwint.
Dat kan niet via een kerk, een biechtstoel, een sacrament, een gebed of een vergiffenis.
Dat kan alleen wanneer we daadwerkelijk liefde geven waar we voordien duisternis hebben gebracht.
Daarvoor moeten we nieuwe handelingen stellen, nieuwe levens beleven, opnieuw reïncarneren.
Dat vraagt onze volledige inzet, tot de laatste gram aan kracht die we hebben.
En dan bereiken we een geestelijke bewustwording die uiteindelijk de universele liefde voor al het leven wordt.
Omdat er geen zonden bestaan, vervallen meteen een heleboel vertelsels.
Eeuwige verdoemenis heeft geen grond meer, want er zijn geen zonden waarvoor iemand gestraft kan worden.
Een laatste oordeel heeft geen zonden meer om over te oordelen.
Christus is niet voor onze zonden gestorven, de wereld heeft hem brutaal vermoord.
Christus heeft onze zonden ook niet weggenomen, want we zullen zelf rechtzetten wat we krom geslagen hebben.
Wat kan men gaan biechten, als er geen zonden bestaan?
Er zijn geen Adam en Eva meer nodig om de zonde te laten ontstaan, en de appelboom en de slang kunnen hun eigen natuurlijkheid behouden.
Priesters zijn niet meer nodig om onze zonden te vergeven.
Maria hoeft geen onbevlekte ontvangenis te ondergaan, want er zijn geen vlekkerige zonden die tot moederschap en vaderschap leiden.
Priesters en nonnen mogen weer huwen, want ze hoeven geen vleselijke zonden meer te vermijden.
De kerkelijke brandstapels waren niet alleen afschuwelijk maar ook onzinnig, want er is nooit één zondaar geweest die dodelijk gestraft moest worden.
Galilei had niet in die kerkelijke kerker vastgezet mogen worden, want zijn van de Bijbel afwijkende bevindingen zijn geen zonde.
En de mens ... kan dan eindelijk vrij ademhalen en zonder die doodzondige last voortaan aan zijn geestelijke bewustwording werken door al het leven lief te hebben, want er zijn ook geen zonden bij hemzelf of een ander meer te zien.
Hij kan nu naar zijn medemens kijken als een ziel die vrij van zonden is en als een metgezel op de kosmische reis naar het Al.

Adam en Eva

De Bijbelschrijvers wilden aantonen dat God de mens heeft geschapen, en daarom verzonnen ze het kinderlijke verhaaltje van Adam en Eva.
Ze hebben toen meteen ook het ontstaan van de zonden ingebouwd door er een sluwe slang in te laten sluipen.
Aangezien hun God nog boos kon worden, kon Hij ook zijn kinderen uit zijn paradijs verstoten.
De kerken hebben dit naïef vertelseltje gebruikt om hun macht over de gelovigen te behouden, want die konden alleen via de kerk vrijkomen van de erfzonde waar de hele mensheid voortdurend mee is belast door Adam en Eva.
In het artikel ‘kosmische levensgraden’ worden de grote evolutiestappen van onze ziel beschreven en het artikel ‘onze eerste levens als cel’ beschrijft de werkelijke eerste levens van de menselijke ziel op de eerste planeet.
Toen die tot de eerste gevoelsgraad was geëvolueerd, heeft de mens zichzelf uit zijn paradijselijke harmonie verwijderd door zich uit te leven buiten het samenzijn met zijn tweelingziel.
Zonden heeft de mens zich hiermee niet op de hals gehaald, dus die hoeven ook niet afgewassen te worden door een doopsel of verzoend te worden door een Messias als Lam Gods.

De heilige maagd Maria

Om Christus te laten ontsnappen aan de erfzonde heeft de kerk gestunt met verschillende vertelsels.
Ze bedacht dogma’s als de ‘onbevlekte ontvangenis’ en ‘de maagdelijke geboorte’, waarbij Jezus verwekt zou zijn zonder toedoen van een man.
Vader Jozef mocht dus niet meedoen, de ‘Heilige Geest’ had dienst en ‘overschaduwde’ Maria.
Bovendien werd Maria heilig verklaard en werd de heilige maagd ‘ten hemel opgenomen’.
De basiskrachten van al het leven, moederschap en vaderschap, worden zo door de kerk opzij gezet voor leugens, die geen enkele geestelijke werkelijkheid vertolken.
De meesters geven aan dat het tijd wordt dat deze katholieke onzin door de geestelijke werkelijkheid wordt weggeblazen.
Jozef en Maria hadden geslachtsgemeenschap en Jezus beleefde op volstrekt natuurlijke wijze deze conceptie en zijn geboorte zoals al het leven in de kosmos door moederschap én vaderschap gebaard en geschapen wordt.
Maar voor de kerk is dit onzedelijk, te echt menselijk, en gevaarlijk omdat er zonder die dogma’s wellicht nog minder mensen zich gebonden voelen door de kerkelijke vertelsels.

Trouwen met God of Christus

Er zijn mensen die door de kerkelijke vertelsels denken dat ze kunnen trouwen met God of Christus.
Ze kiezen bewust voor het celibataire leven en willen geen moeder en vader worden om religieuze redenen.
In feite zetten ze hierdoor hun verdere evolutie op één kaart, namelijk op één leven.
Want als ze nog meer levens op aarde nodig hebben om hun karma op te lossen, dan verwijderen ze zich van die voortgang die alleen door het moederschap gerealiseerd kan worden.
Het artikel ‘vrije wil’ licht toe dat de mens zijn persoonlijke vrije wil kan inzetten om bijvoorbeeld priester of non te worden.
Hij kan dit levens lang volhouden, en zijn gevoel hiervoor steeds sterker opbouwen, totdat hij uiteindelijk het hoogste voor zijn bedachte heiligheid bereikt: het pausschap.
Maar is dat ook in overeenstemming met de wil van zijn ziel?
Hij is dan immers het verst verwijderd van de basiskrachten van zijn eigen ziel: het moederschap en het vaderschap.
De weg terug is lang en moeilijk, want elke gedachte die tegen die basiskrachten indruist, brengt de persoonlijkheid verder in de richting van het onnatuurlijke voelen en denken van het celibataire geloof dat buiten de werkelijkheid van de kosmische evolutie van onze ziel staat.
Wanneer iemand nog een lichaam moet teruggeven aan een andere ziel om karma op te lossen, zal het moederschap immers nog beleefd moeten worden.
Maar omdat men zich daar in voelen en denken levens lang uit heeft verwijderd, zal het ook vele levens duren voordat men weer in staat is om het gevoel ‘moederschap en vaderschap’ te voelen en te beleven.
Bovendien heeft men zich door al de celibataire levens in disharmonie gebracht met het totale moederschap en vaderschap van de mensheid.
Andere moeders moeten hierdoor meer kinderen baren, om de evolutie van alle zielen op aarde doorgang te laten vinden.
Ook die opgebouwde disharmonie met het mondiale ouderschap zal weer in harmonie gebracht moeten worden, voordat men de lichtsferen in het hiernamaals kan betreden.

Geloof

De meesters van de Universiteit van Christus zijn via Mozes begonnen om een geloof op aarde te brengen.
De mens had dat nodig om te beginnen aan het beheersen van zijn hartstochten, om te stoppen met het doden van anderen.
Terwijl het geloof destijds de mens een houvast gaf om op weg te gaan naar de ijlere gevoelens van zijn eigen ziel, is het geloof tegenwoordig voor heel wat mensen een belemmering geworden.
De vraag is dan: hoe krijgt hun ziel hen weer van dat geloof af?
Want reële geestelijke vooruitgang vindt alleen plaats door het beleven van een werkelijkheid, niet door erin te geloven.
En juist het open bevoelen en zelfstandig denken werd bepaald niet aangemoedigd door een kerk die het geloof van de mens dikwijls gebruikte om haar eigen rijkdom en macht op te bouwen.
Ze verkocht eeuwenlang de hemelen en zette miljoenen ongelovigen op de brandstapel om haar macht te behouden.
Wie nieuw denken bracht zoals Galilei, werd door het Vaticaan het zwijgen opgelegd, omdat zijn ontdekking inging tegen de heilige Bijbel.
De onwaarheden in de Bijbel en de kerkelijke vertelsels zullen pas volledig verdwijnen wanneer de meesters door het directe-stemapparaat tot de mensheid kunnen spreken.
Dan hoort ook elke gelovige de geestelijke werkelijkheid van onze eeuwige ziel.