Bijbelschrijvers

De Bijbel werd geschreven door mensen die een geloof in God wilden vastleggen, maar die niet boven hun eigen tijd en bewustzijn uitstegen.

De profeten

Het artikel ‘Mozes en de profeten’ schetst de tijd waarin de profeten moesten werken.
Het gevoelsleven van de mensheid toen kan omschreven worden met het woord ‘wild’.
Het enige recht dat men respecteerde was het recht van de sterkste.
Er werd gemoord voor macht en bezit, uit haat en hartstocht.
De profeten getuigden van de Heer, die machtiger was dan alle aardse heersers.
De machtige God beschermde diegenen die naar zijn woord luisterden en zijn geboden gehoorzaamden.
De anderen werden voor hun losbandige leven door de Heer verdoemd en mismaakt.
En de Heer zag alles, niemand ontsnapte aan zijn oordeel.
Het was dus uitermate belangrijk te weten wat God precies gezegd had.

De Bijbelschrijvers

Daarom gingen er mensen de woorden van de profeten opschrijven.
De eerste doorvertelde verhalen over de belevenissen van de profeten werden op schrift gesteld.
De Bijbelschrijvers vroegen aan vele mensen wat ze gehoord hadden, en bouwden daarmee hun vertellingen op.
Maar de Bijbelschrijvers gingen verder dan deze verhalen omdat ze hun medemensen wilden aantonen hoe groot de Heer was.
Ze ontwierpen bijvoorbeeld ook scheppingsverhalen om aan te tonen dat de Almachtige voor alles had gezorgd.
Zo schiep God lichten voor de nacht en de dag, alsof Hij zijn eigen schepping niet kende.
In werkelijkheid keken de Bijbelschrijvers naar het licht voor de nacht, de maan.
Zij leefden nog in een tijd waarin men niet wist dat de maan alleen het licht van de zon weerkaatste.
Men dacht toen dat de maan zelf licht uitstraalde.
Ze lieten God een scheiding tussen licht en duisternis aanbrengen, omdat men nog niet wist dat de aarde nacht maakte door om haar as te draaien.
De Bijbelschrijvers voelden zich bezield om de grootsheid van God te beschrijven, maar ze kwamen niet boven de aardse kennis van hun eigen tijd uit.
Ze lieten God alles scheppen in zeven dagen, omdat ze niet wisten dat het heelal al miljoenen tijdperken oud was en de hele schepping door geleidelijke ontwikkeling gevormd was.
Ze vertolkten naar hun gevoel ‘het woord van God’, maar de huidige wetenschap heeft al lang achterhaald dat hun woorden veel onwaarheden bevatten.
Ze ontwierpen Adam en Eva, omdat ze niet wisten hoe al het leven als cel in het water begonnen is.
Hun God blies in een hoopje klei, en ziedaar, de man stond in volwassen vorm op de wereld.
De vrouw was blijkbaar van tweede orde, daarvoor was een mannelijke rib nodig.
En later kreeg hun Heer spijt van zijn schepping, want wegens het eten van de verboden vruchten werden Adam en Eva uit het paradijs geworpen.
Dat de mens zelf zijn harmonie met het leven heeft verbroken door een ander mens te vermoorden, zoals het artikel ‘harmonie’ belicht, was hun niet bekend.

Schemerland

Toch werden de Bijbelschrijvers voor hun taak geboren, net als Mozes en de profeten.
Allen reïncarneerden ze op aarde vanuit het ‘schemerland’, een geestelijke wereld in het hiernamaals waarin het bewustzijn van de bewoners begint te ontwaken.
Ze hadden allen ervaren dat het sterven slechts een overgang was, en die geestelijke wetenschap wilden ze op aarde brengen.
Tijdens die missie werden ze geïnspireerd door de meesters van de Universiteit van Christus, maar het doorgeven van de geestelijke kennis werd beperkt door het toenmalige wereldbeeld.
De Bijbelschrijvers waren niet helderziend of helderhorend, ze konden hun inspirators niet zien of horen.
De meesters konden alleen werken van gevoel tot gevoel.
Zij moesten zich aanpassen aan het gevoelsleven van de schrijvers.
De echte werkelijkheid zoals de meesters die hadden leren kennen, konden ze niet doorgeven omdat die door de schrijvers niet gevoeld of begrepen kon worden in die tijd.

Angst was nodig om zelfbeheersing te ontwikkelen

De meesters kenden deze beperking, en ze wisten wat ze daarbinnen konden bereiken.
Vanuit het Al waar Christus leeft, hadden zij vernomen wat ze konden doen.
De mens op aarde moest een geloof in de machtige God ontvangen, zodat ze hun eigen willen ondergeschikt zouden maken aan de wil van de Heer.
Het enige gevoel in de aardse mens dat hiervoor gebruikt kon worden, was angst.
Alleen uit angst om gestraft te worden, zouden zij hun daden ombuigen volgens de tien geboden van God.
Als zij doorgingen om hun medemens te verkrachten en te vermoorden, zouden zij gestraft worden door de Heer.
En de strafmaat was aanzienlijk: ze zouden voor eeuwen verdoemd worden.
In het hiernamaals zouden ze zich innerlijk gepijnigd voelen door het vuur van hun eigen hartstocht.
Wanneer ze zich op aarde niet leerden te beheersen, konden ze na hun dood geen lichtvol hemelrijk van God binnentreden.
Alleen de angst om ontzettend gestraft te worden en eeuwen te lijden, was krachtig genoeg om zelfbeheersing te ontwikkelen op aarde.
De meesters wilden het lijden op aarde verminderen, en alleen het beeld van een straffende almachtige God kon de mens op aarde de noodzakelijke eerste stap laten zetten om zijn eigen geweld te beheersen en het moorden te verminderen.
Met het vertolken van deze gevoelens gaven de meesters een geestelijke werkelijkheid door die begrepen kon worden door de toenmalige mens op aarde.
De meesters hadden immers zelf ervaren dat zij door het geweld dat zij in hun levens op aarde anderen hadden toegebracht, in het hiernamaals in een duisternis terechtkwamen.
In die duisternis hadden ze in hun gevoel vele eeuwen de kwalijke gevolgen van hun duistere handelingen op aarde moeten ondergaan, voordat zij zich een lichtsfeer hadden verworven.

Erbij schrijven is zoals roddelen

Maar bij deze geestelijke werkelijkheid bleef het niet.
Het ‘branden in gevoel’ was te ijl voor het aardse denken, de Bijbelschrijvers wilden dit aanschouwelijker maken.
Want op aarde kende men alleen het branden door het vuur, en zo kwam er ook vuur in het hiernamaals terecht.
En eeuwen was heel lang voor de mens die niet verder dan één aards leventje keek, dus dat werd uiteindelijk ‘eeuwenlang’ en ‘voor eeuwig’.
De verhaaltjes werden ook sterker naarmate ze doorverteld werden.
De ene mens deed er brandend vuur bij, de andere liet de tijdsduur langer worden, en hierdoor kreeg de vertelling meer aardse zeggingskracht.
Zo ontstond het beeld van het eeuwig branden in het hellevuur, waartoe elke zondige ongelovige onverbiddelijk door de almachtige God verdoemd werd.
De meesters zagen dat de angst ontspoorde en onwerkelijke geloofsbeelden bouwde.
Zij konden dit proces niet stoppen, net zomin als alle andere roddel op aarde die van een klein menselijk vergrijp een afgrijselijke misdaad kan maken.
Telkens wanneer de verhalen doorverteld en overgeschreven werden, dikte men de onwerkelijkheid aan.
Uiteindelijk produceerde het een Bijbel vol onwaarheden.
Als gevolg van de angst gingen wel steeds meer mensen op aarde zich van geweld afkeren.
Het beeld van de straffende God werkte, meer mensen temden hun hardheid en begonnen te werken aan vrede onder elkaar.
Hierdoor zou ooit de wereldvrede binnen bereik komen.

Bijbelschrijvers nu

De Bijbelschrijvers schreven voor de mensen uit hun tijd.
Dat hun vertelsels door miljoenen nu nog worden geloofd als ‘de waarheid’, getuigt van de angst die groteske vormen heeft aangenomen in de loop der eeuwen en het feit dat vele mensen nog niet tot een zelfstandig oordeel zijn gekomen.
Toen de Bijbelschrijvers na hun laatste leven op aarde naar het hiernamaals overgingen, kwamen zij niet terecht in hun beloofde paradijs.
Zij moesten zich de geestelijke werkelijkheid van de eerste lichtsfeer nog eigen maken, want ze leefden nog in de onwaarheden die ze beschreven en aangedikt hadden.
Naderhand merkten ze dat hun ontwikkeling in het hiernamaals werd tegengehouden door wat ze op aarde hadden gebracht.
Doordat steeds meer mensen op aarde gingen geloven in de onwaarheden die in de Bijbel waren geslopen, kluisterde dit de Bijbelschrijvers vast aan de aarde.
Zij konden zich opwerken naar de derde en vierde lichtsfeer, maar hoger kunnen ze niet evolueren, zolang er op aarde of in het hiernamaals nog mensen zijn die door de Bijbel in onwerkelijkheid geloven en leven.

Directe-stemapparaat

Het artikel ‘God’ licht toe dat de eeuwigdurende verdoemenis in een brandende hel en de god van haat uit het Oude Testament behoren tot de ergste onwaarheden in de Bijbel.
Het artikel ‘kerkelijke vertelsels’ licht nog andere verzinsels toe.
Al de onwaarheden uit de Bijbel zullen pas van de aardbodem verdwijnen wanneer de meesters door alle mensen worden aanvaard die nu nog de Bijbel vasthouden als de enige waarheid.
Maar dat zal pas gebeuren als het woord van de meesters niet meer vervormd wordt.
De meeste mensen op aarde zullen de boodschap van de meesters pas kunnen aanvaarden als die door een technisch apparaat wordt doorgegeven, en niet door een menselijk medium.
Daarom zullen de Bijbelschrijvers pas uit hun benarde situatie bevrijd kunnen worden, wanneer de meesters rechtstreeks tot de aardse mens kunnen spreken door het directe-stemapparaat.
Zoals het artikel ‘directe-stemapparaat’ toelicht, zal dit technisch instrument elke twijfel aan vervorming wegnemen, waardoor iedereen op aarde het geloof kan omzetten in het werkelijke weten.