De staat als een groot huisgezin
Nu de mensheid het land van haat heeft verlaten, wordt de mensheid als een groot gezin.
In de sferen hebt u waargenomen hoe ons leven is en die levensgraad komt op Aarde.
Het is de geestelijke bewustwording.
Door deze oorlog verandert het aspect van de Aarde en komt de mensheid tot de geestelijke eenheid.
De mentaliteit van de eerste sfeer heeft deze grote massa zich eigen gemaakt.
De staat is nu als één groot gezin.
Het hoofd van een volk leeft in het Huis Israël en vertegenwoordigt van daaruit zijn volk en dient het.
Zijn taak is het, vreugde en rust te brengen aan miljoenen, zoals de meesters aan deze zijde dit ook doen.
Nu is er rechtvaardigheid op Aarde, want de eerste sfeer is gewonnen.
Eerst nu kan dát geschieden, waarvoor Gene Zijde al die eeuwen heeft gewerkt.
Het bewustzijn en het geestelijke leven groeien, de mensheid staat thans voor het „Duizendjarige Rijk” en dit heeft afstemming op de eerste sfeer.
Uw gedachten moeten nu wel teruggaan naar Adolf Hitler.
Er zal blijken, dat hij vele toekomstgedachten heeft beleefd, die u in zijn tijd echter niet begreep of aanvaarden wilde, daar hij dacht ze met geweld te moeten verwezenlijken.
In zijn tijd overheerste de staat in alles.
Hij voorvoelde al, dat dit noodzakelijk was, om het geluk en de welvaart van heel het volk te verzekeren.
Hij en zijn soortgenoten waren alleen niet de edele en voortreffelijke leiders, die de „Eeuw van Christus” behoeft om de volken te regeren!
De wetten van staat, die in de toekomst voor alle volken en hun regeerders zullen gelden, zullen van deze zijde aan de Aarde worden doorgegeven.
Kunst is nu van elkeen en het bezit van (de) staat, daarvoor leeft en sterft men, het is het eigen verkregen bezit.
Nu komt er geestelijke orde op Aarde, de orde van de eerste sfeer, die u van de vorige hoofdstukken leerde kennen.
Moeder Aarde en al haar kinderen hebben daartoe een enorme leerschool moeten aanvaarden, het was het bewuste optrekken naar een hogere toestand.
En van die hogere gevoelswereld uit wordt er nu gehandeld en de volken luisteren.
De leugen en het bedrog zullen dan ophouden te bestaan, doordat de staat alles in handen heeft.
Een geweldig bouwwerk van liefde en eendracht is opgetrokken voor de mensheid, miljoenen zielen gaven er hun leven voor.
Alles wat u op Aarde bezit en uw volk toebehoort, neemt de staat in handen.
Zo dient de geleerde de massa en hij is een kind van de staat.
De staat geeft hem de mogelijkheid om te werken, geen middel zal te kostbaar zijn om zijn experimenten te doen slagen.
Ook de kunstenaar dient de massa en alweer is het de staat, die hem daarvoor in zijn bestaan voorziet, zodat hij zonder zorgen arbeiden kan.
De dokter is uw vriend en broeder, behoort u toe, hij dient u en u dient hem.
Nu leeft de één voor de ander en beiden dienen dan (de) staat als kinderen van één groot gezin.
Het goud heeft de stoffelijke betekenis verloren, alléén de arbeid zegeviert over de massa en brengt het geluk op Aarde.
Wie uitvindingen tot stand weet te brengen, zal studeren en zichzelf ervoor geven, maar alléén wanneer het vindingen betreft, die het geluk van de mensheid dienen.
Nu is de maatschappij ervoor ontwaakt, geestelijk ingedeeld, armoede en gebrek kent men niet langer op Aarde.
De hoogste wezens, die een taak voor het Huis Israël hebben aanvaard, zijn niets meer dan het laagste bewuste kind van het volk.
Beiden dienen de massa, standverschil bestaat niet in het Koninkrijk Gods, dit behoort tot het verleden.
Het ene kind van staat meer geven dan het andere is niet langer mogelijk, hoewel de persoonlijkheid naar het gevoelsbewustzijn ontvangen zal.
Dat wil zeggen, hoe meer u géven kunt voor de massa, des te meer zult u ontvángen.
Dit beleven wij ook aan deze zijde.
Een meester voelt Gods wezen dieper dan wij, hij kent de wetten van ons leven en dient en voelt zich gedragen door die heiligheid.
Gij ontvangt uw loon, al naar gij zelf te schenken hebt.
Vroeger was dat heel anders, toen beslisten stand en het eigen bezit, maar die oude wetten heeft men begraven.
Elk kind van staat kan zich het meesterschap voor het Huis Israël eigen maken, zoals dat bij ons in de sferen het geval is, daar het behoort bij ons opwaartsgaan in de geest.
Nu bent u heer en meester in uw eigen toestand en toch zult gij dienen en wel uw eigen volk.
Gij zult dienen door uw gaven van bewustzijn en het is voor iedereen mogelijk het hoogste voor de Aarde te bereiken.
Doordat de mensheid op de geestelijke weg gekomen is, worden de oude wetten overboord gegooid en treden er nieuwe in de plaats, zoals wij dat in ons leven hebben moeten aanvaarden en leerden kennen, wetten, die alléén liefde betekenen!
Nu kunt gij uw gevangenissen sluiten, want er leven geen dieven meer op Aarde, iedere mens is zijn eigen politieagent geworden.
De staat hoort u toe, u bent de staat en vertegenwoordigt dit grote bezit.
Wie dan nog zou stelen, besteelt zichzelf en dat is niet bestaanbaar.
Het is alles zo eenvoudig geworden op Aarde.
Deze eenheid kost geen hoofdbrekens meer, doordat de staat als een groot huisgezin is.
Allen zijn kinderen en de staat, die zij liefhebben, zorgt gelijk een vader en moeder voor hen.
Voor deze gezegende toestand is al die eeuwen geofferd, is al dat bloed gevloeid.
Maar nu is het ook waard op Aarde te leven, nu rust Gods zegen op het dagelijkse brood.
Uw bakker en melkboer, schoenmaker en kruidenier, al die mensen werken voor de staat.
Het bezit van u zelf en van uw kinderen heeft de staat in handen.
Niets is er meer op Aarde, dat de staat niet in handen heeft.
Dat de één alles heeft en de ander niets, kent men niet meer.
Woekerwinsten kunnen er niet meer gemaakt worden, want de handel behoort de staat toe.
De enkeling heeft niets meer te handelen, die wantoestanden behoren als alle verkeerde wetten tot het verleden.
Het gesjacher is nu voorbij, er valt niets meer te versjacheren.
Nu koopt de staat voor al het leven in en krijgt het zijn eten en drinken.
Kan het eenvoudiger?
Dat bezit Gene Zijde reeds miljoenen eeuwen, nu is dat op Aarde gekomen en het bezit van elkeen.
Wij hier eten en drinken weliswaar niet meer, maar toch is ons leven als het uwe.
Het onze is geestelijk, dat van u stoffelijk, maar geest en stof zijn één.
De jeugd maakt zich voor de eigen taak gereed.
Ook Adolf Hitler gaf de jeugd onderricht en pret, maar alleen om haar voor de afslachting te gebruiken.
Hij maakte de jeugd krachtig om haar weer te offeren.
In de Eeuw van Christus is dat voorbij en vergeten.
De jeugd zal thans dienen en een grotere taak ontvangen om een eigen plaats te vertegenwoordigen.
De jeugd moet de staat eens in eigen handen nemen, van kind op kind gaat dit grootse bezit over om in liefde bestuurd te worden.
Het is Gods wil, dat al deze geestelijke wetten thans op Aarde gelding krijgen.
Het beleven ervan betekent tevens het opwaarts gaan in de geest en het aanvaarden van het hogere leven.
Dan is het leven op Aarde een geestelijk geluk en is de wet één voor allen en allen voor één werkelijkheid geworden.
Nu leven er geen werklozen meer op Aarde, zulks is niet mogelijk, de staat eist, dat iedereen werkt en dient.
Maar de uren zijn verkort en de oude, maar nog jonge mens, brengt zijn levensavond in vreugde door.
De staat zorgt hiervoor.
De een lost de ander af, de een begint als de ander ophoudt om na volbrachte taak van het leven op Aarde te kunnen genieten.
Dat is het Koninkrijk Gods op Aarde!
Niemand kon erin geloven, toch is al deze heiligheid gekomen, al het leven van God leeft in vrede en rust.
Het was in die andere tijd ook niet te aanvaarden, er leefde alléén haat op Aarde.
Maar nu de massa de eigen fouten heeft begrepen en mocht ervaren, dat God ondanks alles toch liefde is, ontwaakte het innerlijk leven op Aarde.
Nu ziet men op Aarde in, dat deze verschrikkelijke tijden beleefd móesten worden.
Men weet thans reeds van Gene Zijde af, ook al zijn de wetten van ons leven nog niet alle bekend, maar ook dát komt!
De massa dient de enkeling en de enkeling schept voor de massa, duizenden eeuwen heeft de mensheid hier op gewacht, nu is het zover!
De staatshoofden handelen volgens Gods liefdesgebod.
Zij dienen en betrachten de rechtvaardigheid.
Zij stellen zich niet meer voor laagheden open.
Er is overal vooruitgang ten goede.
Men spreekt op Aarde reeds over technische wonderen, waarvan niet één mens heeft gedroomd.
Het zijn geestelijke producten en ze dienen voor de „Eeuw van Christus”.
Wie zich hierop instelt voelt, dat het geluk de Aarde overwonnen heeft en het leven waard is geleefd te worden.
Angst en beven kent men niet meer en niemand hoeft bevreesd te zijn voor een ander, allen staan open voor elkaar.
Elk uur geeft het leven van God de volle vreugde.
Wie heeft dit ooit kunnen geloven?
Niemand op Aarde dacht, dat het nog eens zover zou komen.
Nu stralen de mensen en hebben zij lief.
Dit is de wandeling naar de eerste sfeer, het is het loskomen van het schemerland, het overwinnen van het kwade ik.
Het betere-ik-leven spreekt en overheerst het verkeerde, harten gaan open en de mens haalt rustig adem, voor huis en goed en kinderen zorgt de staat.
Onbegrensd is dit geluk, heiligend spreekt het leven van Christus tot de mens op Aarde!
Waarheen voert het Moeder Aarde en haar kinderen?