Piramide van Gizeh
De piramide van Gizeh symboliseert de stoffelijke, geestelijke en kosmische ontwikkeling van de ziel, de mensheid, Christus en het heelal.
Wie ontwierp en bouwde de piramide?
Het plan om de piramide van Gizeh te bouwen is ontworpen en uitgevoerd door de Universiteit van Christus.
Verschillende meesters reïncarneerden op aarde en werden de wiskundigen, astronomen en architecten die de bouw op aarde leidden.
Andere meesters werden de aardse priesters die de instructies voor de bouw uit de hoogste lichtsferen konden ontvangen.
Alles werd op aarde geleid door de hogepriester, die hiervoor uit de zevende lichtsfeer wedergeboren werd.
De hogepriester stond in direct contact met de farao, want voor de bouw waren héél veel mensen nodig omdat er geen geavanceerde machines of magische krachten werden gebruikt.
Alles kwam tot stand door menselijke inspanning, met de eenvoudigste middelen om de stenen te verrollen, omhoog te hijsen en op de juiste positie te plaatsen.
Heel Egypte hielp mee, iedereen had een taak in dit grote gebeuren.
Het is het enige moment in de geschiedenis van de mensheid dat vele meesters uit de hoogste lichtsferen op aarde reïncarneerden.
Zij deden dat speciaal en alleen om de piramide te bouwen, een stenen tempel voor alle tijden, een uitnodiging om tot vragen te komen.
Want hoe was het mogelijk om in die tijd zonder geavanceerde middelen en zonder de huidige wetenschap een dergelijk monumentaal bouwwerk te ontwerpen en te realiseren, waarbij elke ontzagwekkend zware steen tot op de millimeter nauwkeurig is neergezet?
En waar is al die kennis dan gebleven die daarvoor nodig was, en vooral, waar kwam die kennis in die tijd al vandaan?
De verreikende betekenis
De meesters hebben in steen de kosmische evolutie van de ziel uitgebeeld.
In de eerste plaats is de geboorte en het leven van Christus voorspeld.
Daarnaast is ook de ontwikkeling van de mensheid en de kosmos uitgebeeld, en alle graden die het leven in haar kosmische ontwikkeling beleeft.
Elke steen heeft een eigen betekenis.
Zo verwijzen de gangen in de piramide naar het innerlijke leven van de mens.
De koningskamer symboliseert het Al, waar wij als ziel op weg naar zijn.
De sfinx is ook verbonden met de piramide.
Zij symboliseert het moederschap, vanuit het dierlijke naar het hogere gevoelsleven.
Zij en de piramide als verdichte schepping vertegenwoordigen de basiskrachten van al het leven.
In de boeken van Jozef Rulof is de betekenis van de piramide slechts summier aangeraakt in het boek ‘Het Ontstaan van het Heelal’.
Op dat moment was Jozef als medium nog niet ver genoeg ontwikkeld om een verklaring op zielsniveau te geven.
Later had dit wel gekund maar is dit niet gebeurd omdat de tijd daarvoor te kort was.
De duiding van de betekenis van de piramide zal pas in de komende eeuwen plaatsvinden.
Telkens zullen er zielen geboren worden die een tipje van de sluier onthullen, net datgene wat op het denken van de mensheid op dat moment is afgestemd.
Voor alle komende tijden staat daar het gebouw als een tempel die getuigt van de verziende blik van de meesters uit het Al, die de mens op aarde vanaf de oertijd inspireren en ondersteunen om het lijden op te lossen en het eeuwigdurende geluk te realiseren door geestelijke ontwikkeling en universele liefde.