De Eeuw van Christus -- Bronnen

Bronteksten uit de boeken van Jozef Rulof bij het artikel ‘de Eeuw van Christus’.
Door Ludo Vrebos, gebaseerd op de boeken van Jozef Rulof.
Deze bronnen veronderstellen de voorafgaande lezing van het artikel ‘de Eeuw van Christus’.

Betekenis van de Eeuw van Christus

In de Eeuw van Christus bracht Christus door de meesters hoger denken via Jozef Rulof (André):
Deze eeuw heet de „Eeuw van Christus”.
Dat wil zeggen Christus brengt momenteel door meesters, door Zijn leven, de hogere bewuste graad, een nieuwe bewustwording, een nieuw voelen, hoger denken.
Is dat duidelijk?
Dacht u dat de wereld kan doorgaan, de maatschappij kan leven, de volkeren der aarde moeten stil blijven staan met de Bijbel, bij de Bijbel, op de Bijbel?
Voelt u?
Deze eeuw krijgt nieuwe ontwaking.
Daar zijn die boeken voor.
Die boeken die André heeft, die kunt u vergelijken met al de wijsheid van Tibet, China, Brits-Indië.
Niemand op de wereld bezit die kern, die diepte.
Gaat u maar na.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Christus keert terug, maar door de meesters!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 2, 1944
Dat is niet zo ontzagwekkend, dat is doodeenvoudig, gij leeft in “De Eeuw van Christus”.
Dat wil zeggen: u zult de wetten, u zult de ziel, de geest, de persoonlijkheid Christus leren kennen.
Lezingen Deel 1, 1950
Elke wet, voor ziel, geest en lichaam, voor de ruimte, voor Christus en God, willen wij u verklaren.
En die eeuw, die tijd is nu begonnen.
De „Eeuw van Christus” wil zeggen, dat Christus, toen Hij ging, toen Hij overging, toen men Hem aan het kruis had geslagen, had Hij nog duizenden jaren, indien mogelijk, kunnen leven; en dan had Chrístus al deze wetten verklaard.
Neemt u dat aan?
Men heeft Hem aan het kruis geslagen en vermoord.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Het gaat om de kosmologie:
Meester Alcar vangt André op, kijkt in zijn ogen en hij staat voor zijn meester.
Hij zegt: ‘Mijn André, nu is het ogenblik gekomen dat ik je voor de Kosmologie kan ontvangen, André.
En wat daarvoor nodig is geweest voor jezelf, je weet het.
Wat je daarvoor hebt willen inzetten, is het bezit nu van deze reis.
God schonk ons deze mogelijkheid omdat we deel zijn van Zijn leven en dat andere dat we nu zullen ontvangen.
Maar het zijn de hoogste meesters onder de bezielende leiding en de liefde van Christus – ziet u? – dat wij deze taak mogen beleven en de wijsheid ervan op aarde mogen brengen.
Weet het nu, Christus is het die aan al het leven de mogelijkheid gaf om voor de sferen van licht, voor de evolutie van deze mensheid, de ontwaking te dienen.
Want het goddelijke Al wil – waarin Hij leeft – dat de mensheid nu ontwaakt.
“De Eeuw van Christus” is op dit ogenblik, nu wij deze reizen maken, begonnen.’
Lezingen Deel 3, 1952
Daarin verklaren de meesters op zielsniveau dat het leven dat ons voortstuwt, planeten heeft geschapen:
De Eeuw van Christus neemt een aanvang.
Wat Christus u had willen vertellen, wat Christus aan de mensheid had willen schenken, brengen wij u thans; nu ontvangt ge het werkelijke weten.
Wij zullen u met Moeder Maan en Mars, met alle stelsels in de ruimte, die zijn ontstaan, verbinden.
Wij zullen nu komen en u mogen vertellen in naam van Christus, dat gij de aarde hebt geschapen, dat gij de maan hebt geschapen; wij zullen u vertellen van Mars, verder en dieper in de ruimte gaan, waarvan men op aarde nog niets weet.
Verklaar mij een waanzinnige, maar wij zullen u wet na wet ontleden, want Christus gaf ons die macht.
Het is het woord dat Hij aan de mensheid had willen geven, maar waarvoor de mensheid nog geen bewustzijn bezat.
Dat hebben de apostelen moeten aanvaarden en de engelen in de hemel mogen zien.
Archives, 1945

God en de metafysische weg

Jozef Rulof (Jeus) dient voor de Eeuw van Christus:
Ik zeg u: Jeus wordt ruimer, bewuster, dan de grootsten, die uw wereld heeft gekend en nog bezit.
Jeus wordt groter dan Pythagoras, groter en bewuster dan uw bekende Ramakrishna, Boeddha, groter dan Socrates, Plato en vele andere bewusten, die iets voor de ontwikkeling, de menselijke geestelijke ontwaking en evolutie hebben gedaan!!
Deze wonderlijke mannen, kinderen van God dus, hebben deze ontwikkeling niet gekend, die uw Jeus van moeder Crisje ontvangt.
Immers, zij leefden en dienden voor hun eigen tijd.
Jeus voor de „Twintigste Eeuw”, die de Eeuw van Christus is!
En dat wil betekenen, éérst nú kunnen de meesters beginnen; nietwaar soms, voor slechts enkele eeuwen terug had men Jeus reeds op ’n kerkse brandstapel gezet en had men ook zijn leven, als zovelen hebben moeten aanvaarden, levend verbrand.
En waarom zouden de engelen een kosmisch bewust leven laten verbranden door het kerkse gevoelsleven?
Toen zijn ze ook niet begonnen, dát is eerst nú mogelijk, omdat, zoals ik u reeds vertelde en mocht verklaren, de mensheid dit bewustzijn nog niet kende, niet bezat.
Men weet dus zeer zeker wat mogelijk is achter de kist, jazeker, de hemelen zijn gevuld, daar leven miljoenen meesters en die laten Jeus van moeder Crisje niet omkomen door het kerkse-dogmatische gezag!
Verbrand uzelf maar, wij kunnen nú rustig verder werken, niets houdt ons meer tegen!
Jeus wordt groter en bewuster dan ál uw wijsgeren tezamen van de Goddelijke stelsels én de stoffelijke openbaringen afweten.
Ze kunnen aanstonds bij hem in de leer komen.
Maar later, als wij zover zijn, dan ziet u, lezer, ... dat hij het werk van uw vorige groten voortzet en beleven wij, dat álles berekend werd en dát heeft Christus in eigen handen gehouden!
De groten hebben dus een eigen studie mogen beleven; deze eeuw waartoe gij behoort, vraagt echter iets anders.
Eén voor één gaven zij echter hun leven voor die taak en u weet het, Socrates zette men ’n gifbeker voor, Pythagoras beleefde, dat zijn leerling z’n Tempel in brand stak, ook de waarachtige, máár toch geestelijk onbewuste Rudolf Steiner had eenzelfde afbraak te slikken, waardoor u ziet, hoe ónbewust de massa nog is.
Já, zij allen hebben iets voor deze metafysische ontwikkeling gegeven, zij gaven zichzelf en thans gaan de meesters verder.
Die mensen hebben dat gekund, doordat zij een eigen studie volgden én anderen, die zoals Ramakrishna door uittreding hun geestelijke schatten verkregen.
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
De anderen hebben hun eigen studie gevolgd, maar konden niet verder, omdat ze geen astrale hulp wilden aanvaarden. Zij dienden zichzelf, maar op die wijze ook de Universiteit van Christus.
Zij konden niet uittreden met de ‘Grote Vleugelen’, omdat zij de benodigde trance niet konden beleven.
Die trance werd bij Jozef onder meer ontwikkeld doordat de overleden schilder Wolff en anderen aan het schilderend mediumschap begonnen:
Wolff legt de eerste fundamenten, zei ik u zo-even, voor de „Grote Vleugelen” ... die géén Rudolf Steiner, géén Boeddha, géén van allen heeft gekend, heeft gehad, omdat zij deze ontwikkeling niet konden beleven, ómdat zij zichzelf dienden, géén astrale hulp hebben aanvaard, ook al stonden zij ervoor open, dié mediamieke sensitiviteit hadden zij niet.
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
In ‘De Kosmologie van Jozef Rulof’ wordt beschreven hoe Jozef Rulof (André) in uitgetreden toestand op Golgotha velen ontmoet, die voor de Universiteit van Christus hebben gediend, waaronder Socrates, Plato, Aristoteles, Boeddha, Ramakrishna, Annie Besant, Madame Blavatsky, Mary Baker-Eddy, Rudolf Steiner, Groot Gevleugelden uit het oude Egypte, Schopenhauer, Immanuel Kant, Galilei, de apostelen, Paulus, Jesaja, Daniël en ingewijden uit het Oosten:
Hij zal op Golgotha ál de levens ontmoeten, die voor de „Universiteit van Christus” hun eigen fundamenten hebben gelegd.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 2, 1944
André beleeft nu, dat zíjn levensgraad fundamenten heeft gelegd voor de „Universiteit van Christus”, maar waarvoor zij allen hebben gediend.
Wij allen kijken naar „Jeruzalem” ... daar is het geschied.
Hier staan wij voor het geestelijke kruis en begrijpen.
Dáár beneden leefde Hij, lang geleden.
Intussen zijn al de anderen gekomen, ál de mannen en vrouwen, die voor God en „Christus” aan het bewustzijn van Moeder Aarde en haar kinderen hebben gewerkt.
Wij allen kijken naar Jeruzalem en beleven dit wonder van éénzijn.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 2, 1944
Jozef zegt op een contactavond dat hij hun werk voortzet in de Eeuw van Christus:
Geen Dante en geen Blavatsky hebben dat beleefd.
Dat is geen bluf van mij, dat is alleen omdat ik in deze tijd ben, ik breng een eigen leer, maar die leer is van Christus, die is van de Universiteit van Zijn leven, dat zijn de mensen, de meesters, die nu voor deze eeuw dienen.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951

Christus in ‘De Kosmologie van Jozef Rulof’

Door ‘De Kosmologie van Jozef Rulof’ plaatsen de meesters de pilaren voor de Universiteit van Christus:
Wij plaatsen hierdoor de „pilaren” voor de „Universiteit van Christus”, straks, door de volgende boeken maken wij dit gigantische gebouw af.
Wanneer de mens dán de „Universiteit van Christus” betreedt, ziet hij de schepping, niet alléén de ruimte, de mens, als ziel en astrale persoonlijkheid, de dierenwereld en vanzelfsprekend „Moeder Natuur” met ál haar leven verstoffelijkt, uitgebeeld!
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Christus geeft zijn kennis door via de meesters:
U zult vele malen Christus horen – omdat Hij niet naar de aarde zou gaan, maar nu terug vanuit het goddelijk Al tot ons moet spreken – want wij vertegenwoordigen Zijn leven, Zijn licht, Zijn gestalte, Zijn heilig evangelie, Zijn liefde.
Dit is Zijn weg, Zijn leven, Zijn persoonlijkheid, Zijn álles, dat nu de aarde krijgt en ontvangt.
Daarom volgt Christus dit leven, deze reis door de ruimte, voor Zijn Universiteit.
Elk ogenblik zien wij Zijn gestalte, kijken wij in Zijn ogen, Hij is er.
Want het gaat om Hem, het gaat alleen om Hem, om Zijn alles, Zijn God, Zijn vader- en moederschap.
Heeft Hij niet gezegd: ‘Ik zal ze sturen die meer weten dan Ik’?
Wij weten niet méér, wij weten veel minder dan Hij, want wij moeten het van Hem krijgen.
Lezingen Deel 3, 1952
Jozef (André) en zijn meesters Zelanus en Alcar worden in het Al door Christus verwelkomd:
Wij betreden het „ALbewustzijn”.
Hand in hand, maar wij zien géén mensen en géén dieren, maar wij voelen, dat dit het overgaan is en betekent.
Waarachtig, nu wij verdergaan, zien wij de Goddelijke Mens.
Dit is het einde van en voor ál het leven.
Mens en dier, Moeder Natuur, hebben het „AL” bereikt.
Dit ís het Goddelijke „AL”, het Koninkrijk voor de mens, het leven van Moeder Aarde en vertegenwoordigt de „Albron”.
Wij beleven miljoenen levenswetten.
Wij liggen neergeknield en danken God voor deze genade.
En dan horen wij tot ons leven zeggen:
„Mijn broeders, sta op.
Sta op, Mijn kinderen.
Ik ben het.
„Christus”!
Hebt gij, vraag Ik u, één mens ontmoet met deze tekenen?
Gij ziet, Ik leef!
Gij ziet het, ik ben leven!
Zie Mij aan en gij zult Mij herkennen!
Wij groeten U allen!
Kijk terug naar de Aarde, kijk terug tot „Golgotha”.
Ik ben Christus.
Wij wisten, dat gij zoudt komen.
Kijk Mij aan, kind van Moeder Aarde.
Ik ben Uw Christus!
Kunt gij Mijn leven aanvaarden?
Dit is het einde van uw reis tot Mijn leven, Mijn bewustzijn.
Gij ziet Uw Broeders en Zusters.
De mens van Moeder Aarde heeft het Goddelijke bereikt!
Herkent gij Mij, André-Dectar?”
„Ja, meester.”
„Herkent gij Mij, meester Alcar?”
„Ja, meester!”
„Herkent gij Mij, meester Zelanus?”
„Já, meester!”
„Keer dan terug tot Moeder Aarde en verklaar haar ál Mijn wetten!
Vertel aan haar kinderen, dat „IK” en wij allen, die hier in het „AL” de God van al het leven vertegenwoordigen, op Aarde hebben geleefd.
Verklaar haar kinderen, dat gij Mijn levenswaarheden hebt gezien, dat gij Mijn licht, Mijn ziel en Mijn geest hebt mogen aanschouwen!
Ik bén het „Leven”.
Ik ben het Licht!
Ik ben Zichtbare stof geworden.
Ik bén ál de levenskrachten en levenswetten!
Ik bén Vader en Moeder!
Als moeder zal de Aarde en haar Kinderen Mij leren kennen!
Ik bén „Waarheid”!
Ik bén „Alwetend”!
Ik bén „Alles”!
Miljoenen kinderen hebben met Mij het „AL” overwonnen.
Gá terug tot de Aarde, Mijn kinderen.
Ontwaak ín Mij en al de wetten van God behoren U toe.
Ik zal U tonen dat „IK” het ben.
Ziet gij Mijn levens?
Ziet gij Mijn waarheid?
Zie nu Mijn wonden.
Beleef Mij!
Aanvaard Mij!
Eeuwigdurend!
Ik bén bij U wanneer gij deze wetten zult verstoffelijken.
Wéét nu, „IK” zal U kracht geven, als „Wijsheid”!
Miljoenen kinderen van de Aarde leven hier in het „AL”.
Van hier keerde „IK” tot Moeder Aarde terug!
Ik bén geboren zoals gij het leven hebt ontvangen.
Voor Mij werden er géén andere levenswetten geschapen.
Toen wij hier aankwamen, wisten wij, dat alléén Moeder Aarde ónbewustzijn bezit, bewust goed en kwaad beleven moet.
Daarvoor keerde „IK” tot Moeder Aarde terug!
Ik ben Gods Zoon, maar ook gij zijt het!
Voel Mijn leven en gij weet, dat wij U dragen.
Voel ons leven en gij weet, dat wij God vertegenwoordigen!
Daal af in Mijn leven en gij kent Mij!
Keer later tot ons leven terug.
Leer de ziel als Mens en als God kennen.
Vertegenwoordig Mijn „Universiteit”!
Daarvoor zult gij als Wij, leven en evolueren!
Gij weet het, een dood is er niet.
Wanneer gij tot Mijn leven terugkomt, verklaren wij U ons „AL”!
Vertel het kind van Moeder Aarde dat „IK” leef.
Gij weet nu, hoe de mens de Goddelijke ruimten moet overwinnen.
Wij hebben het „AL” vergeestelijkt en verstoffelijkt en „MIJN” Universiteit zal op Aarde geboren worden.
Voer het kind van Moeder Aarde tot de Goddelijke ontwaking!
Daal in Mij af, mijn broeders.
„Wie ben IK.”
Christus!
Christus!
Christus!
Ga terug naar de Aarde en verklaar de wetten voor de ziel en leg fundamenten voor Mijn „Koninkrijk”.”
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4, 1944
Christus wilde dat meester Alcar met Jozef (André) aan de kosmische reizen begon:
André voelt nu – daar komt het – dat de aarde onder zijn voeten verdwijnt.
Hij weet: hij is nu een geestelijke persoonlijkheid, de stof ligt dáár, niets kan ons storen, wij beleven dit omdat Christus het wil.
En dit zegt u – anders hadden wij deze stof natuurlijk niet – dat de Universiteit van Christus nu spreekt.
Christus heeft de hoogste universiteit van al de werelden.
Wat is hoog?
Christus is het Albewustzijn voor al de werelden die zijn ontstaan, voor elk leventje, en vanuit dat bewustzijn spreken wij, maken wij deze reis.
Christus wilde dat meester Alcar aan die reis begon.
Lezingen Deel 3, 1952
Jozef zegt op een contactavond:
Hierover heeft Christus gezegd: ‘Er zullen er komen, die meer zullen verklaren dan IK.’
En dat zijn thans de meesters, die hun wijsheid door mij tot de Aarde brengen.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Meester Zelanus legt uit dat Christus in zijn tijd niet kon spreken zoals nu in de kosmologie:
Wat Christus heeft gegeven was niets.
Hij had honderdduizenden jaren kunnen spreken.
Hij leefde slechts drie jaar, in drie, vier jaar tijd heeft Hij zo nu en dan iets kunnen zeggen, want de apostelen waren niet voor Hem gereed.
Kon Christus spreken zoals wij dat nu doen?
Hij zei: ‘Er komen anderen.’
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Dat wil niet zeggen dat de meesters voor Christus spelen:
Wij zijn ook goddelijke fundamentenleggers, we vertegenwoordigen het Al.
Wat onmogelijk is, maar de Christus heeft het gezegd en bewezen: ‘Er zullen er komen, die meer weten dan Ik.’
Dat wil niet zeggen dat wij voor Christus gaan spelen, maar voor Zijn leven zullen vechten, het bloed, de levenskrachten zullen inzetten, omdat Hij vanuit het Al kwam en het goddelijke Ik verstoffelijkte.
Meer doen wij niet en kunnen wij niet doen.
Maar wij brengen Zijn leven nu op aarde.
En toen Hij zei: ‘Er zullen er komen die meer weten dan Ik’, toen wist Hij dat wij, mensen die nu in de sferen van licht leven, snakten om een instrument te kunnen opbouwen om die woorden, die wijsheid door te geven.
En nu zijn we bezig, onfeilbaar is het geschied en onfeilbaar is deze werkelijkheid die u nu krijgt.
Lezingen Deel 3, 1952
Jozef (Jeus) is het kosmische instrument voor de Universiteit van Christus op aarde:
Dan is Jeus het „Kosmische Instrument” voor deze eeuw en voor de „Universiteit van Christus!”
Jeus van Moeder Crisje Deel 1, 1950
Meester Zelanus legt uit dat hij het instrument voor de Universiteit van Christus is aan Gene Zijde:
Aan Gene Zijde ... ik diende voor meester Alcar, ik diende voor die orde.
Die orde, de Universiteit van Christus, dat is de orde uit de zevende sfeer, en die orde leeft in het Al, dat is één bron, één denken, één voelen, één taak, één bewustwording, één bewustzijn, één moeder-, één vaderschap, alles, álles één.
En daarvoor was ik juist miljoenen, biljoenen mannen en vrouwen een gram gevoel voor.
Ik was het.
En hier is het André.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
In ‘de Kosmologie’ wordt verklaard waarvoor Christus op aarde is gekomen:
Maar waarvoor Christus eigenlijk op aarde is gekomen, dat begrijpt men daar nog niet, en dat kan alleen de Kosmologie André verklaren.
Aan ons wordt het gegeven en wij brengen het voor al de kinderen van Moeder Aarde, voor elke sekte en godsdienst.
Wij moeten het geestelijk en stoffelijk ontleden.
Het evangelie van Christus wordt nu wettelijk vastgelegd én gefundamenteerd.
Lezingen Deel 3, 1952
Dit is de eerste maal in de menselijke geschiedenis dat de Universiteit van Christus zo zuiver haar kennis op aarde kon brengen:
Ik ben bezield door de meesters en de meesters door het goddelijke Al.
U bent op dit ogenblik (door het) Albewustzijn bezield, dat wil toch wel iets zeggen.
Wat u nu krijgt, heeft nog geen mens, geen geleerde, geen wijsgeer op aarde kunnen brengen, omdat die menselijke persoonlijkheden, als mens dus, niet in die openbaringen heeft kunnen zien.
U dient, u luistert naar de Universiteit van Christus en die universiteit bezit het Alvermogen, bezit voor élke vonk, voor élke wet voor deze ruimte, en de andere die door deze ruimte zijn geschapen, de Alwetendheid.
Lezingen Deel 1, 1950
Dit zeg ik tot de wereld, hoor, en tot u.
De wereld zal aanstonds ... later wanneer wij er niet meer zijn, zullen zij colleges geven van deze woorden, door deze wetten, en dan moeten zij aanvaarden, die geleerden: waarachtig, in die en die tijd – het is nu 1949 – werden deze woorden gesproken.
Het is André-Dectar, Jeus van moeder Crisje, Jozef Rulof, waardoor de meesters spreken.
Dit zijn de fundamenten, de eerste fundamenten voor de Universiteit van Christus, die aanstonds op aarde wordt gevestigd, waarvoor de meesters nú de eerste fundamenten leggen door dit woord.
Lezingen Deel 1, 1950
Het zal u aanstonds duidelijk worden dat China en Tibet en Japan en al de tempels op aarde van Brits-Indië, Ré, Ra, Isis, Luxor, een kleinigheid zelfs, eigenlijk níéts van alles wat door de goddelijke openbaringen is geboren en tot stand kwam, hebben beleefd, hebben gevoeld, hebben kunnen zien, omdat die bewustzijnsgraden die hoogte, die diepte nog niet hadden bereikt.
U zult straks zelf kunnen vaststellen: mijn hemel, mijn hemel, mijn God, hoe is deze tijd begenadigd!
Nu dringen wij ook tot het allereerste en het laatste ogenblik door.
Ik kan u dus zeggen: die woorden zijn nog niet op aarde gesproken omdat het menselijke ik die hoogte, die diepte, dat bewustzijn voor deze mensheid nog niet had bereikt.
Lezingen Deel 1, 1950
Christus en de meesters brengen hun leerschool als onderwijzing:
U kunt het nu leren, omdat de mens daar is.
De mens, Mozes, kwam terug om vader en moeder te vertellen: ik leef.
En u weet het niet.
Wat doet Gene Zijde?
Waarom schrijven wij die boeken?
Om het u gemakkelijk te maken.
Ik heb zelfmoord gepleegd daar, daar, daar.
Lees ‘De Kringloop der Ziel’.
Dóé het niet, u moet terug.
U leeft in een wereld die onbewust is.
Waarom zou ik u dat niet vertellen?
Wanneer u uw voedsel neemt en u krimpt ineen van de pijn, dan zegt u tot uw vader, uw moeder, uw zuster: doe dat niet, dat is vergif.
Voelt u?
Leerschool, onderwijzing.
Dat heeft Christus ook gewild.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
De meesters gaan met hun kennis niet langs de weg zitten wachten:
Hij heeft ook gezegd: ‘Er zullen anderen komen die Mij verklaren.’
Vanzelfsprekend staan de sferen van licht, de meesters, miljoenen zijn er gereed om u die wetten te verklaren, als u erin leeft.
U ziet het, ik ben leven, ik kan gaan waarheen ik wil, ik heb leven en dood in handen.
Waarom zouden wij dan daar langs de weg gaan zitten om miljoenen jaren en eeuwen nog op u te wachten?
Wij zoeken u op.
Nu kunt u duizenden jaren colleges krijgen en dan zijn we nog niet uitgesproken.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950

Fundamenten voor de nabije toekomst

Jozef Rulof wist dat zijn kosmologie de wereld nog niet kon overtuigen:
Wat kan ik nu met deze wereld beginnen?
Niets, dames en heren, omdat die massa er nog niet voor gereed is.
De meesters leggen thans echter de fundamenten voor hún toekomst, doch dat begrijpt men nu nog niet.
Vraag en Antwoord Deel 1, 1950
Dat komt later pas:
Deze wijsheid is de mensheid drie eeuwen vooruit, zegt meester Alcar, maar ze is er!
Zielsziekten van Gene Zijde bezien, 1945
En toch is het nu de meest ontzagwekkende tijd die er is:
Wij mensen leven in de ontzagwekkendste tijd die er is, niet voor geestelijk bewustzijn, maar al het leven in de ruimte en op aarde legt nu de fundamenten voor de toekomstige mens van tien miljoen jaar later.
Vraag en Antwoord Deel 3, 1952
U leeft in een wonderbaarlijke eeuw, in de machtigste eeuw die ooit door de mensheid ...
En de mensheid leeft nog miljarden eeuwen en tijdperken.
Jehova, hoort u dit?
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951
Wet na wet heeft zich aan ons leven kunnen openbaren.
Niet één disharmonische stoornis hebben wij vastgesteld.
Weet nú, de ”Eeuw van Christus” is begonnen.
De „Universiteit van Christus” opent haar poorten.
De leer van de „ALbron” komt nu op aarde.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1, 1944
De huidige boeken zijn pas de eerste kruimels:
Maar als u ‘De kosmologie’ krijgt ...
Als u die twintig boeken ...
Mevrouw, dat zijn slechts kruimels met hetgeen, in vergelijking, de meesters bezitten, en wat ze mij hebben laten zien.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
De Universiteit van Christus is véél dieper:
Ik geef u nu slechts een nietig beeld, maar wanneer wij straks terug zijn, moeten wij élke gebeurtenis vastleggen en ontléden en dát worden de boeken voor „De Kosmologie”.
Indien wij álles ontleden, staan wij voor 100.000 boeken!
Want de Universiteit van Christus is zo diep!
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
De taak van Jozef Rulof aan Gene Zijde ligt klaar:
De Universiteit van Christus – ik kom direct bij u – heeft honderdduizenden boeken.
En over dat alles, meneer, moet ik boeken schrijven, mijn leven is te kort, en over dat alles, over duizenden problemen, menselijke, goddelijke, ruimtelijke zaken.
Die boeken schrijven wij als wij aan Gene Zijde zijn en het directe instrument, het apparaat, de directe-stem, gereed is.
Dan ligt mijn taak daar klaar en die van meester Zelanus en dan gaan wij voort.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
Als ze daar aan beginnen, verwijzen ze eerst naar wat ze al gebracht hebben:
Mijn taak aan Gene Zijde is later de mensheid, de colleges, de universiteiten ... en dan kunnen ... die rolletjes (geluidsopnames van deze avonden) kunnen ze dan gaan draaien.
En dat duurt niet zo lang meer, we zullen ze kostbaar bewaren en zeggen: luister eerst maar naar die avonden die we in ‘Ken U Zelven’ hebben gegeven.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
Tot dat moment vertegenwoordigen de boeken van Jozef Rulof de wijsheid van de Universiteit van Christus op aarde:
Straks als het instrument, de directe-stem, op aarde is dan gebeurt het in slechts enkele seconden, dat weten wij.
Maar nu, nu die directe-stem er nog niet is, spreken de meesters, spreekt Christus door de boeken en bracht Hij een universiteit op aarde naar de mensheid.
Want Hij heeft het eens gezegd: ‘Mijn leven zult ge ontvangen, Mijn geest, Mijn persoonlijkheid, en dan hebt u alles wat u hier ziet: ruimten.’
Lezingen Deel 2, 1951

Wandeling naar de eerste sfeer

In de Eeuw van Christus kan het enige eeuwen duren, voordat de mensheid tot de geestelijke bewustwording is gekomen:
De mensheid op Aarde ontvangt dit ook, uw strijd brengt het u.
Het is de geestelijke bewustwording.
Zij komt straks op Aarde.
Maar de wandeling van de mensheid duurt wat langer, zij kan enige eeuwen duren, eerst dan is de eerste sfeer bereikt.
Maar wat zeggen enige eeuwen, nu wij weten, dat deze ontwikkeling duizenden eeuwen heeft geduurd?
De enkeling kan de eerste sfeer in korte tijd bereiken, indien deze persoonlijkheid ernstig aan zichzelf werkt, indien álles wordt ingezet.
De mensheid doet er dus langer over, duizenden oorlogen zijn ervoor nodig geweest om deze hoogte te bereiken, toch is deze bewustwording gekomen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
In de Eeuw van Christus krijgt de mensheid meer bewustzijn:
De mens weet niet eens dat er een reïncarnatie is, dat de ziel in beide lichamen leeft.
Al die wetten die wij nu beleven die zijn nieuw, dat is „de Universiteit en de Eeuw van Christus”, wil zeggen: de mens krijgt momenteel bewustzijn.
En nu kunnen wij u voor de ganse kosmos opvangen.
Vraag en Antwoord Deel 4, 1952
In eerste instantie werken de meesters aan geestelijk maatschappelijk bewustzijn:
Want u voelt wel: Gene Zijde, de meesters, de ruimte werkt op dit ogenblik aan geestelijk maatschappelijk bewustzijn.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Daarnaast brengen ze technische wonderen:
U leeft momenteel in de eeuw van technische wonderen.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
Vele leerstellingen staan op een dood punt:
Theosofie, Boeddha, gaat u maar door, kerk, protestantisme, allemaal, alles, alles staat op een dood punt.
Uw professor heeft niets te betekenen in de ruimte.
Als een geleerde komt daar: ‘Ik ben godgeleerde!’
Ja, voor de verdoemdheid.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
In de Eeuw van Christus wandelt de mensheid naar de eerste lichtsfeer:
Dit is de wandeling naar de eerste sfeer, het is het loskomen van het schemerland, het overwinnen van het kwade ik.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Daarvoor is het nodig om buiten de stoffelijke materie te gaan denken:
Nu eerst worden in deze eeuw de eerste fundamenten gelegd voor de geest, want de stof kent men.
Nee, de stof kent men nog niet.
De medici kent, de dokter kent het lichaam niet eens.
Hij weet niet hoe het leven werkt door het hart.
Ja, er is bloed, er zijn stelsels.
Maar waar komt het gevoelsleven vandaan?
Bekijk de mens die sterft.
Ineens staat dit macrokosmische uurwerk stil.
Stilte.
Schreit u maar.
Is er een weerzien?
Is er een ontwaken?
Waar gaat u heen?
Zoals u voelt.
Waar komt u?
Zoals u bent, nergens anders.
U kunt op dit ogenblik reeds zeggen en vaststellen, indien u de boeken erbij neemt, ‘Een Blik in het Hiernamaals’, waar ge achter de kist zult leven.
Uw afstemming leeft in uw oog, in uw handeling, in uw woord, in uw gevoel.
Dat hebt u bij u, u staat erbovenop.
De mens kan dat niet beleven, de mens kan dat niet zien, u behoeft niet ziende te zijn.
U behoeft dat niet te beluisteren, te be-horen, uw wóórd is het, uw gevóél zegt het.
Wat zeiden de oosterlingen, wat zeiden de geleerden?
‘Zeg mij één woord, vraag mij iets, wat zoudt gij willen?
En ik ken u.’
Dat is uw wereld, dat is uw gevoel, dat is uw bewustzijn.
Dat hebben wij, dat heeft iedereen daar moeten overwinnen, die verkeerde stoffelijke gedachten moeten afleggen, ze weer bevoelen, weer bedenken, totdat we buiten de stof zijn gekomen.
Hoe hebben die prehistorische mensen zich vrijgemaakt van de aarde?
Dat is stof.
Omdat ze geestelijk, ruimtelijk gingen denken.
Hebt u ook.
Dat bent u.
Dat bezit u.
De mens zegt: dit is moeilijk.
Dit is allemaal eenvoudig, u moet er alleen maar aan beginnen.
Zie in alles, alles wat u beleeft, de mens, zie in die mens de godheid, het Al.
En wanneer de leugen en het bedrog tot u komt, ga heen, ga weg.
Dat moet u niet aanvaarden.
Ga in uw eigen stilte en verzeker u van die levenswijsheid.
Het leven wordt eenvoudig, indien u er maar aan begint.
Indien u telkens weer de geestelijke bron haalt uit uw handelingen.
Dat hebben die mensen moeten doen, ze hebben het moeten beleven.
Vraag en Antwoord Deel 5, 1950
In het hiernamaals is het onmiddellijk duidelijk wanneer men aards stoffelijk denkt:
Zo u in de eerste sfeer aan uw aardse leven denkt, kunt u beleven dat de eerste sfeer onder uw voeten wegzinkt.
U hebt dan uw geestelijke concentratie afgelegd.
Het is nu mogelijk, dat u in de sfeer der Aarde ontwaakt, terwijl u daar toch niet wilde zijn, ja er eigenlijk niet eens scherp aan hebt gedacht.
U beleeft thans een astrale wet, die u moet leren kennen en u eigen maken.
Het zich eigen maken komt vanzelf, indien u het astrale leven volgt en wilt dienen.
Nu moet u vliegensvlug uw gedachten wijzigen, de Aarde loslaten, in gevoel de eerste sfeer aanvaarden en u realiseren wat u eigenlijk deed, omdat anders de eerste sfeer verwaast voor uw ogen.
Velen dachten, dat God hen op dat ogenblik alles afgenomen had en zij uit hun hemel werden verbannen!
De eerste sfeer riep hun het geestelijk halt toe.
Het Koninkrijk Gods eist van al het leven met de wetten van God in harmonie te blijven, omdat het anders eigen stoornissen schept.
Die mensen dachten aards en terwijl ze tot de geestelijke wereld behoren, trok de Aarde dat leven aan en de eerste sfeer verwaasde.
Zij moeten dus anders leren denken.
Zij moeten denken aan alles wat zij op Aarde hebben gekend, maar dan niet hun geestelijke persoonlijkheid afleggen, omdat zij zich daardoor weer met de stoffelijke wereld verbinden.
Wij leerden hierdoor ons te splitsen.
Het is het beleven van twee werelden.
Hierdoor kunnen wij vergelijkingen maken met de Aarde en ons nieuwe leven.
Zijn aan deze zijde ons denken en voelen verkeerd, dan komen onmiddellijk de wetten in werking en zien wij later, hoe wij hebben gedacht.
Zijn er in ons grofstoffelijke gedachten, dan sluiten wij ons voor deze sfeer af, want die gedachten behoren tot de stoffelijke wereld.
Bloemen vouwen ras hun kelken toe en het is alsof ze zich door ons bezoedeld voelen.
In wezen is dat ook zo, want wij zielen zijn in botsing gekomen met de astrale wetten.
De eerste schrik heeft velen doen neerknielen om God vergiffenis te vragen.
Maar dat waren lessen, waaruit zij leerden, net zolang, tot zij deze bestaanssfeer in eigen handen kregen.
Eerst nu kunnen zij zich voor een studie bekwamen, want de wetten voor ons leven zijn thans geleerd.
Al deze mensen maakten door hun denken en voelen de wetten wakker.
Zij leerden het grote verschil met hun denken op Aarde inzien en vonden het gebeuren een groot wonder.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Daarom is het in de lichtsferen noodzakelijk om elke gedachte te wikken en te wegen:
Iedere gedachte wordt door ons gewikt en gewogen vooraleer wij haar uitzenden.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Zodat we geen gedachte van leugen of bedrog meer vertolken:
Nu wij dichter bij de eerste sfeer komen, valt het aardse leven van ons af, wij gaan nu geestelijk denken.
Het Koninkrijk Gods straalt ons tegemoet.
De hogere eigenschappen in ons leven treden naar voren.
Voordien was dat niet mogelijk, in het schemerland voelden wij ons levend dood.
Een geestelijk wonder heeft zich aan ons voltrokken.
Open zijn wij voor alles.
Uiterlijk overstraalt ons dit leven, al deze heiligheid.
Hetgeen ons wacht is machtig.
Hiervoor hebben wij ons eigen ik vernietigd, de leugen en het bedrog in ons gedood en de haat uit ons leven verbannen.
Dat, wat wij nu zijn, kwam ervoor in de plaats.
Wij voelen die levende kracht door ons bewustzijn stralen en zij is ons betere ik.
Wij zien en weten nu, dat wij ten goede zijn ontwikkeld, het duistere in ons hebben wij overwonnen, afgelegd!
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Na de strijd om het lagere ik af te leggen, ziet men zijn geliefden weer:
De meesters van deze zijde verwelkomen ons en reiken ons de hand, zij weten, welke strijd wij hebben gestreden.
Glimlachend treden zij ons tegemoet en wij zien naast hen al onze vrienden en geliefden van vroeger, die al vóór ons aan de strijd zijn begonnen.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
De eerste lichtsfeer is als een zonnige zomermorgen:
De eerste sfeer is als bij u op Aarde een zonnige zomermorgen, wanneer de natuur in reine rust ontwaakt, wanneer u voelt, dat alles tot u spreekt, u toelacht, zodat gij rondspringt van geluk en het leven de moeite waard vindt om geleefd te worden.
Dat is de afstemming van de eerste sfeer.
En toch, deze beschrijving is armoedig, het astrale leven is niet te beschrijven, dit moet u zelf kunnen beleven.
Bloemen zenden hun heerlijke en verfrissende geuren tot ons, vogelen zingen ons blij en verwachtend toe en zetten zich op deze uitgestoken handen neer.
Dit leven voelt zich één met het onze, het weet, dat wij de overwinning op ons zelf hebben behaald.
Groots is alles, wat wij van hieruit waarnemen.
Wij hebben er geen ogenblik aan kunnen denken, dat alles zo ongelooflijk zou zijn.
We zien de tempels oprijzen, ze zenden het eigen licht over al het leven hier uit, majestueus zijn deze gebouwen en wij zullen straks weten, wat zij te betekenen hebben.
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
Iedereen ontvangt ooit de tweelingliefde:
Een geestelijke woning trekken dus alleen zij op, die waarlijk willen mediteren of uitrusten, het andere leven van God beleeft de miljoenen levensgraden in de ruimte van God en maakt zich deze eigen, om daarna het allerheiligste voor ons leven te ontvangen, dat de „tweelingliefde” is!
De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien, 1941
We leven nu in de machtigste tijd op aarde:
Maar u leeft op dit ogenblik in de mooiste en de machtigste tijd die ooit door de mensheid wordt beleefd.
Wanneer er straks vrede is, en alles welvaart en geluk, is het geen kunst meer om te leven.
Nú is het kunst, nú te handelen, te denken en te voelen: wat moet ik doen?
Vraag en Antwoord Deel 6, 1951