Het schrijvend mediumschap
„Het is nodig, dat je dit alles weet.
Waarvoor kan ik je nog niet zeggen, eens zul je het echter weten.”
Vader legde deze betekenisvolle woorden neer, de laatste maal, dat hij met mijn hand schreef.
Toen had ik ze niet begrepen, ja innerlijk had ik er een beetje om gelachen.
Dit lachen had vader pijn gedaan, nu moet ik dit ervaren en voel ik zijn droefheid.
Toch schreef hij nog door, Angelica was nu ook naast hem om hem te troosten.
En nog een derde was er toen bij hen, neem ik nu waar.
Hij heeft een prachtige, voorname gestalte, zijn licht valt over mijn aardse wezen.
Dit licht hoort toe aan een meester.
Hij groet Angelica en vader, verder kijkt hij toe, zelf schrijft hij niet.
Dit is een beeld uit het verleden, maar ik beleef het, als vindt het gebeuren thans plaats.
Ik kniel neer uit reine eerbied voor deze meester en zijn hemels licht.
Deze meester – komt in me – was tijdens een leven op aarde een broer van Angelica.
Nu beleef ik een heilig ogenblik.
Het verleden is opgelost en thans staat de meester werkelijk voor me.
Stil is hij genaderd.
Ik blijf geknield liggen en durf niet op te zien.
Hij richt het woord tot Angelica, die zich intussen eveneens bij ons gevoegd heeft.
Ik kan het beluisteren, maar doe het niet.
M’n eerbied voor deze meester in de geest is te groot.
Maar dan laat vader mij voelen, dat ik luisteren moet.
En ik hoor de meester tot Angelica zeggen:
„Mijn zuster, als u zover bent, komt u dan tot mij.
Mijn instrument is gereed om te ontvangen.”
Ik lig nog steeds geknield, de blik van de meester is op mij gericht, deze verwarmt mij.
Zijn woorden handelen over mij, voel ik, straks zal ik hun betekenis kennen.
De meester en Angelica zijn heengegaan.
Ik voel me innig-gelukkig door deze ontmoeting, ik sta in deze onmetelijke ruimte niet alleen, wil ze me zeggen.
Maar welke betekenis heeft mijn leven voor deze meester?
En waarom rustten zijn blikken al in het verleden op mij?
„Weet je het thans?” komt er nu in mij.
„Voel je het nu, mijn jongen?
Is het je duidelijk, waarom ik je toen zei, dat je het alleen maar weten moest?”
Ja, nu was het mij duidelijk.
Toen had ik om vaders geheimzinnige woorden gelachen, nu echter begrijp ik hun betekenis.
Ineens weet ik het.
Vader sprak toen tot mij, al werd ik door twijfel beheerst.
Hij bereikte ermee, dat zijn woorden zich ondanks alles in mij vastzetten.
Ze maakten mij toen al langzaamaan gereed voor het eeuwige leven en de taken, die dit voor mij bestemd had.
Ook de aanwezigheid van de meester toen wees hierop.
Stond ik nu voor een taak, dat hij thans weer verscheen?
Ik zou dit héél spoedig weten!
Vader laat me voelen, dat we thans naar een andere plaats zullen gaan, om nieuwe ervaringen op te doen.
Spoedig hierna voert hij me een andere aardse woning binnen.
Ik ben er nimmer eerder geweest, stel ik vast.
Er leeft geestelijke kracht in dit huis, voel ik.
Angelica is hier ook.
Er treedt een gestalte op hen toe.
Tegelijk valt mijn oog op een mens, die voor z’n schrijftafel zit en bezig is op de schrijfmachine iets vast te leggen.
Ik voel mij tot deze aardse mens aangetrokken.
Wat ik nu beleef is wonderbaarlijk en het doet me de tranen in de ogen komen.
Want door deze man te zien, wordt er een gevoel in mij wakkergestoten, dat daar als verlangen in mij lag, als een verlangen, dat nimmer zijn vervulling zag.
„Ik ken u, vriend der aarde en meester in de geest,” zo spreek ik tot hem.
„Ik ben hier in uw huis.
Op aarde las ik uw boeken.
Zij gaven mij geestelijke schatten en leerden mij niet te doden.
Ik wilde u bezoeken, maar het bleef bij een verlangen, want de oorlog kwam tussen beiden.
Ik zie uw meester en weet nu, dat hij het was, die mij in Rotterdam aanraakte en mij zo-even verscheen.
U bent in trance, neem ik waar, en een wezen van onze zijde is bezig door u een boek vast te leggen.
U leeft nu dus hier in onze wereld, terwijl u tot de aarde behoort.
Maar uw meester waakt over u.
Uw meester laat me voelen, dat ik aanstonds door u mag schrijven.
Ik buig mij voor uw meester en voor u, die het mogelijk maakt, zijn wijsheid op aarde te brengen.
De meester, die door u schrijft, houdt op, zie ik, en gij keert in uw lichaam terug.
Angelica treedt nu naar voren en begroet mij.
Ik mag van mijn overgang vertellen, zegt ze, door u mag ik mijn ervaringen vastleggen.
Het zal een boek worden, dat eens op aarde in druk zal verschijnen.
Welk een heerlijke taak!
Ik moet mij thans op u instellen.
U moet zich geheel geven, uw meester wil dat.
Het grote ogenblik is daar.
U zult niet geheel in trance gaan, dat contact hoort uw meester toe.
Angelica staat naast hem en beiden stellen zich op u in.
Ik ga nu uw innerlijk leven aanvoelen.
Stil wordt het in mij, m’n eerbied voor u groeit.
Dan daal ik in uw leven af.
Rechtop sta ik in u, die in halftrance is.
Een kort woord mag ik nu schrijven, dan moet ik weer heengaan.
Maar eens, als ik beleefd heb, wat ik beleven moet, zal ik mogen terugkeren.
Ik mag dan alles van mijn leven vertellen en over dat van vader en Angelica.
Dit alles is mogelijk geworden, doordat zij de zuster van uw meester is en haar leven en dat van mijn vader diepte heeft.
Ik leef nu in u en overheers u in gevoel en gedachten.
Dat gaat als vanzelf, want u geeft zich geheel, in niets bespeur ik enige stoornis.
U bent volkomen leeg, zonder één gedachte, en staat op mij ingesteld.
U neemt plaats voor de machine en ik voel het ogenblik komen, dat ik beginnen mag.
Ik ga denken en zie, meteen liggen mijn gedachten op het papier vast.
Uw handen tikten wat ik dacht.
Uw meester vindt deze tekst echter niet goed en u verscheurt het papier.
Ook het tweede gaat die weg.
Ik moet sterker denken, of u zult mij gaan overheersen, wat stoornissen geeft.
Uw meester legt me uit hoe ik doen moet en neemt mij in zijn denken en voelen op.
Ik ga opnieuw in u over en concentreer mij sterk op mijn eigen leven.
Nu komt duidelijk door, wat ik daareven had willen zeggen:
„Dat het aan mij gegeven is, van mijn aardse leven te vertellen, is een grote genade voor mij.”
Ik wacht even, u wacht ook.
Dan vervolg ik:
„Nu leer ik, hoe gevoelig u bent.
Ik kan dit volgen.
U reageert onmiddellijk, een kind zou door u kunnen vertellen.
Het gaat nu als vanzelf.
Uw meester is hier en bracht mij tot u.
Straks mag ik van mijn leven op aarde vertellen.
Ik ben voor kort in de Grebbelinie gesneuveld.
Hoe daar mijn beleven is geweest, kunt u zich indenken.
Toch heb ik niet gedood, anders zou ik hier ook niet zijn.
Mijn lieve vader is bij mij en anderen, die u en mij zeer lief zijn.
Tijdens mijn leven op aarde, kort voor ik overging, las ik uw boeken.
Wat u mij daarmee hebt gegeven?
Later zal ik het u misschien duidelijk kunnen maken, als we zover zijn en ik beginnen mag van mijn leven te vertellen.
Hoe gelukkig ben ik, dat mij dit wordt geschonken.
Ik dank God voor deze genade.
En vader dank ik, en Angelica en uw meester, hen allen dank ik voor de hulp, die ik heb gekregen in mijn aardse en in dit leven.
Ik mag slechts even hier blijven om door u enkele gegevens neer te schrijven.
Nu moet ik gaan, het valt me moeilijk en ik zou willen blijven.
Maar ik voel, dat ik moet ophouden.
Hoe moet ik God danken!
Ik groet u en dank u voor de liefde, die u mij schenkt, nu ik met u verbonden ben.
Ik ga heen, vriend der aarde, meester in de geest.
Spoedig hoop ik tot u te mogen terugkeren.
Ik dank u.”
Zó verliep de eerste maal, dat ik door een aards instrument schreef.
Hoe moest ik dit verwerken?!
Ik zag, dat u het schrift begon te lezen.
Toen ging u mij zien, ik beefde, nu werd ik helderziend waargenomen.
Een nieuw wonder voor mij.
Uw gevoelsleven raakte het mijne, ik beefde, ik dacht weg te zinken en kon niet meer denken.
Zo heel dicht waren we nu bijeen.
U zag in mij, voelde hetgeen ik allemaal had beleefd en u zond uw liefde tot mij.
Dit innige contact duurde enige tijd.
Toen maakte u zich plotseling van mij los, zo onverwacht, zo opeens, dat ik mij een ogenblik als versteend voelde.
Flitsend snel was dit terugkeren van uw gevoelsleven naar uw taak.
Het sloeg terug op mij, het deed mij pijn.
Er kwam een gevoel van teleurstelling in mij.
Ik werd eigenlijk verstoten, zo voelde ik het tenminste.
Maar nu trad uw meester op mij toe en mocht ik beleven, dat een meester direct tot mij sprak.
„Het felle reageren,” zo verklaarde uw meester mij het gebeuren, „moet in hem aanwezig zijn, of duizenden krachten speelden met zijn leven op aarde.
Dit is nodig voor onze instrumenten.
Niemand van deze zijde kan hem nu raken of beïnvloeden.
U kunt het proberen.”
Ik deed een poging, stelde mij op u in en trachtte u te bereiken.
Een dichte, ondoordringbare muur sloot uw gehele wezen echter voor mij af.
U bleef achter deze muur en was onbereikbaar.
Zó is dus uw bescherming tijdens uw éénzijn met deze zijde.
Ik boog diep het hoofd.
Machtig was dit alles, wat ik te zien kreeg.
Ik keek naar vader en Angelica.
Ook zij toonden hun eerbied voor hetgeen hier geschiedde.
Dit instrument, kwam nu in me, is het hoogste instrument voor deze zijde.
In het Westen is hij de enige, die voor de meesters werkt.
Meerdere instrumenten zijn er op aarde, doch hij vertegenwoordigt de hoogste meesters van deze zijde.
Dit alles laat Angelica mij voelen en u, begenadigd instrument, moet dit aanvaarden, want ik spreek de heilige waarheid.
Ik kan u dit alles zeggen, want ik weet, dat de eenvoud in u is en niets u raken kan, dat uw persoonlijkheid zou kunnen vernietigen.
De ijdelheid kan niet in u komen, u bent daarvoor te bewust, een bewustzijn, dat u reeds aan deze zijde bezat en waardoor u het leven op aarde en dat van deze zijde kent.
De andere meester daalt weer in uw lichaam af.
Wij allen staan toe te zien, hoe het ene vel na het andere volgetikt wordt.
Diep is hetgeen behandeld wordt, doch het gaat als vanzelf.
Nu is uw ziel uit uw organisme, ze heeft plaatsgemaakt voor de meester en rust uit in de sferen, zodat u bij uw terugkeer geen vermoeienis voelt.
Het is uw meester, die hiervoor zorg draagt.
Vel na vel wordt beschreven, de stapel naast de machine groeit.
Maar plotseling treedt er een stoornis op.
Ik kijk om mij heen, evenals vader en Angelica.
Ik zie door de muren.
Er nadert een bezoeker.
Terwijl de man de trappen beklimt, laat de meester uw lichaam vrij, zodat u erin kunt terugkeren.
Uw meester concentreert zich op u en stemt u rustig.
Als er dan gebeld wordt, bent u gereed om de deur te openen.
De patiënt treedt binnen.
U gaat tot behandelen over, terwijl intussen de meester, die u een boek doorgeeft, afwacht.
Niet zodra heeft de patiënt de deur achter zich gesloten, of u haast zich naar uw schrijftafel, zet u neer achter de machine en zinkt in de trance weg.
De meester hervat het werk en schrijft verder over de Goddelijke wetten, over de planeet aarde, over de duizenden problemen, die u al kent, omdat dit bewustzijn door uw meester in u gekomen is.
Een machtige bewondering heb ik voor uw meester, die u voor uw heilige taak gereedgemaakt heeft.
Diep en rein en natuurlijk is hetgeen doorkomt.
Niet één gedachte van uzelf is erbij.
U kunt het ook niet weten, al is het bewustzijn in u, u weet eenvoudig niet wat er komen gaat en wat de meester vertellen wil.
Toch beleeft u niet de diepste trancetoestand, die behoort uw meester toe.
Thans wordt de vierde van de zeven graden in de trance gebruikt.
Snel ratelt uw machine, in dit tempo moet het boek spoedig gereed zijn.
U bent te benijden, begenadigd instrument!
Eenieder met mij moet eerbied hebben voor uw mediumschap en uw heilige wil om de meesters van Gene Zijde te dienen, in het belang van de duizenden mensen, die van het Eeuwige Leven overtuigd willen worden.
Ik zie de vele mogelijkheden, door welke Gene Zijde u bereiken kan.
Ik voel de liefde van uw meester voor u.
Angelica volgt u aan deze zijde en zij zendt u al haar liefde toe.
Uw bewustzijn is diep, uw liefde sterk en uw geloof in God onwankelbaar.
En dit bezit u als mens op aarde.
Als mens op aarde.
Ik wil me dat heilige, onschatbare bezit hier eigen maken en zal alles doen om het waardig te zijn.
Ik zie waar uw meester is, want zijn licht overstraalt uw hele huis.
„Meester,” zo zeg ik tot hem, terwijl ik neergeknield lig, „mag ik u danken voor hetgeen ik door u kreeg.
Nog kan ik alles niet omvatten, zoveel kreeg ik te verwerken, zoveel lessen om over na te denken.
Het zal me geestelijk verder brengen en mij voor vernietiging bewaren.
Mag ik u danken?”
Mijn vader laat me na enige tijd voelen dat we verder moeten.
Angelica en uw meester, u en uw huis, het lost alles voor mij op.
Wij zweven alweer in de ruimte.
Onder het voortgaan snellen mijn gedachten naar u terug en plotseling voel ik dat u mij volgt.
Door aan u te denken, vloeit er kracht in mij.
Ik voel mij sterk en er komt meer begrijpen in mij.
U laat mij voelen, dat u mij niet verstoten wilde zostraks.
Op het ogenblik, dat u uw eigen leven moest gaan beleven, diende u me echter buiten te sluiten.
Er mag dus ook geen teleurstelling in mij zijn, maar ik moet de les begrijpen, die erin steekt.
U staat alléén ingesteld op de meesters, door niets of niemand laat u zich storen.
Uw taak gaat u voor alles en op het ogenblik, dat deze u roept, stelt u zich voor de volle honderd procent beschikbaar.
Het is déze overgave, die ik me wil eigen maken, zij zal me helpen aan geestelijke diepte te winnen.
U spreekt tot mij in de taal van de geest, van gevoel tot gevoel zijn we tijdens dit voortgaan verbonden.
Ik zie u voor mij en beleef een nieuw wonder.
U bent ergens in de ruimte, terwijl een meester in uw lichaam is en een boek vastlegt.
U bent echter ook in mij, dat wil zeggen, de hélft van u.
Ik beleef dus, dat u zich splitst.
Is het niet machtig?
Hieraan is te zien, dat u een meester bent, zegt vader.
Of de aarde u als zodanig zal erkennen?
Velen zullen u en de wijsheid, die u brengt, niet kunnen begrijpen.
U zult gehoond en bespot worden, maar het zal u niet deren.
Geen laster of kritiek zal u kunnen breken.
Gij zijt gereed álles te aanvaarden, wat op uw weg komt.
In u is de wil om te dienen aanwezig en u volgt in dit besef uw meester.
U zet alles van uzelf in voor het werk van u beiden, ja, uw leven zou u ervoor willen geven, zo dit gevraagd werd.
O, een blik in uw leven leert mij zo ontzaglijk veel, ik wil me alles eigen maken wat in u leeft, ook al kost dit mij bloed en tranen.
Al m’n dankbaarheid en liefde zond ik naar u toe.
Met een hartelijk „tot straks” verbrak u toen dit contact.
U verdween uit m’n aura en ik was weer met vader alleen.