De normale en abnormale levensgraden

„Wij zullen thans de aarde verlaten, André, en ons afstemmen op de duistere sferen in ons leven.
Daar kan ik je al deze levensgraden tonen.
Onderweg kun je mij vragen stellen over hetgeen wij nu hebben gevolgd.”
Zwevende verlieten zij de aarde.
André had niet anders dan ellende beleefd.
De mens wilde aards bezit en ging dan door zijn verkregen bezit zijn eigen vernietiging tegemoet.
„Er zullen toch mensen onder al die heersers zijn, Alcar, die veel bezitten, macht hebben en niet tot deze bewuste krankzinnigen behoren?”
„Er zijn koningen en keizers, heersers op aarde, geleerden en genieën, die allen liefde bezitten en voor het welzijn van de mensheid hun krachten geven.
Al die mensen hebben de stoffelijke en geestelijke graad voor het normale bewustzijn behaald.
Wat zou er van de mensheid overblijven, André, als deze niet op aarde leefden?
Dit feit vormt het evenwicht voor de mensheid of het kwaad had reeds lang over het goede gezegevierd, hetgeen echter niet mogelijk is, ook al leeft er nog zoveel kwaad op aarde.
Al die mensen die deze hoogte hebben bereikt, zijn miljoenen jaren oud.
Toch leven zij nog steeds in de derde kosmische graad en hebben met Moeder Aarde verbinding of zij zouden reeds tot ons leven behoren.
Hierdoor is het leven op aarde te peilen en tevens de geestelijke afstemming van de enkeling, van de massa en die van de mensheid vast te stellen.
Geen geest kan zich in ons leven voor het hoger afgestemde wezen verbergen, want dat is niet mogelijk.
Je kent deze wetten in ons leven, want ik heb je de hellen verklaard.
Het hogere wezen peilt het leven dat onder zijn afstemming leeft en kan dit, omdat het eens in die toestand leefde.
Langzaam klimt de mens hoger en hoger, totdat hij van de aarde afscheid neemt en de geestelijke liefde binnentreedt.
Een heerser op aarde trekt het goede én het kwade tot zich, zoals ieder ander mens doet.
Zij, die zich dus in alles beheersen, die het kwaad hebben overwonnen, zijn de bewust-wakende levens die hun goddelijke vonk tot God terugdragen.
Zij zullen God vragen hun de wedergeboorte te schenken en zullen terugkeren naar de aarde om het goede in de mens te dienen, want ook dat is mogelijk!
Waar zij komen brengen deze mensen geluk en hierdoor wordt het evenwicht voor Moeder Aarde bewaard of deze planeet zou reeds lang in handen van het kwaad zijn.
Doch door Christus is dit ontzagwekkende onheil voorkomen; de massa zoekt God!
Eens, André, wil de mens dienen.
Hoe verschrikkelijk het leven op aarde thans ook is, wie eenmaal het sferenlicht heeft mogen aanschouwen, verlangt om naar de aarde te mogen terugkeren om God te danken voor alles wat tijdens dat leven is ontvangen.
In dat leven tracht elkeen de kosmische schaal in evenwicht te brengen en te bouwen aan het hogere bestaansleven in de geest, waarin geen krankzinnigheid het bewustzijn overvalt.
Veel leed zal het leven ontvangen, doch door al dat leed klimt de mens hoger en hoger, want de poorten van de hemelen zijn geopend.
Wanneer de ziel als astrale persoonlijkheid de heilige ernst van het leven heeft gevoeld, vraagt en smeekt zij het leven van God te mogen dienen en zet dan alles van zichzelf in!
Dat is de opofferende liefde, waardoor het leven ontwaakt.
Zie, André, wij zijn de duistere sferen genaderd en thans zal ik je duidelijk maken wat je op aarde hebt beleefd.
Je weet, er zijn zeven duistere sferen, waartoe ook het schemerland, waarin Gerhard (zie het boek ‘Zij die terugkeerden uit de dood’) leefde, behoort.
Wanneer het leven uit de laagste sferen, uit de hellen dus, weer op aarde wordt geboren, kan het niet de krankzinnigheid beleven.
Indien je mij hebt begrepen, moet dit je thans duidelijk zijn.”
André dacht na, maar begreep het niet.
Hij vroeg aan zijn leider:
„Waarom kunnen die niet krankzinnig worden, Alcar?”
„Heb je hetgeen ik je verklaarde dan niet begrepen?
Wie een bewuste graad heeft behaald, kan niet krankzinnig worden, want die beleeft het leven op honderd procent.
De graad van leven stelt dus ook voor ons bewustzijn een levenssfeer vast.
Maar wanneer de persoonlijkheid deze graad op aarde gaat verlaten, dan pas treedt de krankzinnigheid naar voren.”
„Het is mij duidelijk, Alcar.
Ik had u moeten begrijpen, nu zie ik al die graden voor mij.”
„Ik sprak niet van deze overgangen, André, want ik wilde weten of je mij hebt gevoeld.
Hoe deze mensen op aarde hebben geleefd, dat weet je ook.
Op onze vorige reizen heb ik je al deze wetten verklaard.
Komt dus de mens van deze laagste graad in de hel los, dan klimt hij hoger en hoger, verlaat dan de voordierlijke levensgraad en tracht zich de dierlijke eigen te maken.
Maar op dat ogenblik leeft hij tussen twee werelden in en staat voor de astrale wereld en de krankzinnigheid open.
Hierdoor wordt het stoffelijke evenwicht verbroken.
In deze hel leven al die mensen, die zichzelf tijdens het aardse leven hebben vernietigd.
Zij keren soms naar de aarde terug om aan een nieuw leven te beginnen; anderen hebben hun kringloop der aarde volbracht en gaan in dit leven verder.
De één is dus zover, de ander moet zich die hoogte nog eigen maken.
Op aarde leven miljoenen mensen in deze graad van leven en nu krijgen de stoffelijke en astrale graden met elkaar verbinding.
Dit zijn zielen van één kleur; ze zijn in haat en hartstocht precies hetzelfde en kunnen dus ook in het stoffelijke leven deze eenheid beleven.
Hierdoor is de krankzinnigheid ontstaan.
Op onze eerste reizen hebben wij al deze wetten reeds beleefd, André, zodat ik hierop niet dieper hoef in te gaan, want je zult mij nu in alles kunnen volgen.
Wanneer wij nu verdergaan, betreden wij vanzelf de hogere levensgraden van de astrale mens, die echter tevens op aarde leven.
Dat zijn dus weer andere graden voor de krankzinnigheid.
Heeft de persoonlijkheid zijn hel bewust in bezit genomen, en is hij zich bewust van zijn leven en toestand – dit geldt voor hier en voor de aarde – dan is dit leven op aarde niét te bereiken vanuit ons leven, omdat nu de persoonlijkheid zélf leeft.
Wil het leven hoger, dan wordt ook voor die graad het evenwicht verbroken en staat de mens weer voor een graad van krankzinnigheid open.
Hoe hoger wij thans komen, des te bewuster wordt ons leven op aarde.
Vanzelfsprekend beleven ook wij tijdens onze aardse levens de psychopathie, omdat die als alle andere graden een eigen levensgraad vertegenwoordigt.
Al deze levensgraden behoren tot het abnormale leven en die mensen moeten voor het bewuste en normale leven nog ontwaken.
Er zijn zeven verschillende hellen en al die hellen vertegenwoordigen voor de aarde tevens een graad van de krankzinnigheid.
Hierdoor kunnen wij op aarde deze graden vaststellen, omdat in ons leven een hel een krankzinnige graad is en wij deze abnormale levens kunnen volgen.
Niets is er voor ons dat niet openligt.
Wij kijken door deze graden en door de mens heen, want wijzelf leefden eens in een dergelijke toestand.
Ik zei je op aarde reeds: het is het terugkeren tot God.
De persoonlijkheid moet zich al deze werelden eigen maken om de bestaande sferen, de sferen van licht dus, te bereiken.
Kom, André, wij gaan verder.
Daar ligt het land van haat en ook die hel is je bekend.
Ook daarin leven miljoenen zielen.
Alle rangen van de maatschappij vinden wij daar terug.
Ieder wezen volgt de eigenliefde en al dit leven wil hartstocht en geweld, want voor het hogere leven moet dit bewustzijn nog ontwaken.
Ieder mens heeft dus een eigen geestelijke afstemming voor dit leven en dat is reeds op aarde aan de daden vast te stellen.
Het moet je dan ook duidelijk zijn, dat dit bewustzijn nog steeds voor de krankzinnigheid openstaat, omdat de hartstocht wordt beleefd.
Wie het hogere leven zoekt en daarin bewust handelt, wie liefde kan geven en het stoffelijke leven begrijpt, is gereed om deel te nemen aan de schepping en kan zich tijdens het stoffelijke leven staande houden.
Ik kan dus doorgaan tot aan de eerste sfeer, want het is daar, waar de krankzinnigheid en al de psychopathische graden ophouden te bestaan.”
André dacht over deze wetten na en begreep zijn meester.
Op zijn vorige reizen had hij deze hellen beleefd.
Die mensen waren bewust én onbewust in het kwaad, en op aarde stonden ze voor het astrale geweld open.
Uit deze hellen keerden miljoenen wezens naar de aarde terug en leefden zich daar in de stoffelijke mens uit, waardoor het stoffelijk wezen een gevangene in eigen kleed werd.
Wie ervoor openstond was ten ondergang gedoemd.
Ontzettend waren de krachten van deze astrale mensen en toch, de mens kon er zichzelf tegen wapenen.
Maar wie kon ineens het voordierlijke leven afleggen?
Geen mens.
André zag door deze wetten heen en hij begreep nu reeds, wat zijn meester hem aanstonds zou vertellen, wanneer zij het schemerland zouden naderen.
Het was de sfeer waarin Gerhard had geleefd.
Dat was natuurlijk de afstemming van al die psychopaten van de aarde.
Die mensen stonden óf voor hun laatste levensgraad óf ze zouden dieper wegzinken in al deze ellende, omdat ze nog aan het hogere leven moesten beginnen.
Maar wie ervoor openstond beleefde een van de zeven graden van de krankzinnigheid.
De wetten van dit leven werden door de stoffelijke mens zelf eigenlijk vastgesteld, want hij leefde erin.
Door het onbewustzijn van de aardse persoonlijkheid en door het beleven van de hartstocht stemde die persoonlijkheid zichzelf op deze werelden af en daardoor ontstonden deze verschrikkelijke toestanden.
„Zo is het, André.
Ik heb je in je denken kunnen volgen.
Wij gaan naar het schemerland, waar Gerhard binnentrad toen hij de aarde verliet.
Zijn leven ken je, maar begrijp je ook het leven en de geestelijke afstemming van al die andere miljoenen wezens, die daar leven en zichzelf moeten losmaken van hun persoonlijkheid?
In het schemerland is niet alleen de persoonlijkheid van de enkeling vast te stellen, doch ook die van de massa en zelfs van de gehele mensheid.
Al die krankzinnige graden vinden wij dus in ons leven terug.
De vrouw met haar steentjes leeft ook hier als een mol onder de grond, want ze is voor dit leven ingeslapen.
Haar persoonlijkheid moet nog voor het bewuste leven, dat de eerste sfeer is, ontwaken.
En met haar betreden al die mensen, die voor het aardse leven te zwak zijn en zijn bezweken, deze ruimte.
Het bewuste kind van God houdt zich staande, maar deze mensen moeten zichzelf nog overwinnen!
Soms gaan er honderden jaren voorbij voordat zij zover komen, anderen doen dat in korte tijd.
Ook op aarde is dat te volgen.
Voor velen gaat een leven voorbij waarin zij niets hebben geleerd.
Al die duizenden zielen als stofmensen moeten echter toch aan het hogere leven beginnen of hun leven staat stil.
Ze moeten zichzelf losmaken van de hartstocht en van andere disharmonische toestanden die nog deel uitmaken van de onbewuste persoonlijkheid, wat alléén mogelijk is door het leven van God te dienen.
Tijdens het beleven van al deze graden wordt hun niets geschonken.
Voor dit leven is dus de innerlijke ontwikkeling gelijk als die voor de mens op aarde; beide werelden beleven één gebeuren, één toestand, wat het loskomen van de eigen levensgraad is!
Op aarde moet de persoonlijkheid de dierlijke en stoffelijke gevoelens afleggen en ook aan deze zijde is dat de innerlijke ontwikkeling.
Je hebt het reeds gevoeld, naarmate wij hoger komen, voelt de persoonlijkheid zich anders en veranderen de sferen.
Hierdoor vormt de eerste sfeer dan ook de grens van goed en kwaad, de grens voor het normale en abnormale leven en voor de graden van de krankzinnigheid.
Heb je mij goed begrepen, André?
Voel je, dat, wie onder de eerste sfeer leeft en daaronder zijn afstemming heeft, op aarde te beïnvloeden is en tevens voor vele ziekten openstaat?
De mens op aarde vraagt waarom en waarvoor, maar dit vragen past bij zijn bewustzijn.
De mens van de eerste sfeer is bewust en geeft zich aan God over!
De mens wil geen narigheid, maar de sfeer waarin hij leeft is narigheid.
Hij zelf moet voor het hogere bestaansleven ontwaken.
Hij heeft nog te leren en moet zich de wetten van God zowel voor dit als voor het aardse leven eigen maken.
Niets wordt de mens geschonken, maar wanneer hij de wetten heeft overwonnen, dan is het zijn eigen bezit en beleeft hij het geluk van de sferen.
In de hellen, André, en in dit schemerland strijdt de mens voor zijn geestelijk bestaan, want de eerste sfeer moet bereikt worden.
Eerst dan is er rust.
Eerst dan zijn al de graden van de krankzinnigheid beleefd en is de mens zichzelf!
Gerhard heeft dit grootse bezit in korte tijd mogen bereiken, anderen doen er langer over, doch allen staan voor hun eigen persoonlijkheid. (voetnoot in eerste druk: Zie: „Zij, die terugkeerden uit de Dood”.)
Tussen de laagste hel en deze sfeer, het schemerland, liggen dus zes graden, die voor ons leven hellen zijn, maar voor de aarde de krankzinnige graden betekenen.
Wat wij dáár hebben gevolgd, vinden wij in al deze sferen terug.
Ieder mens vertegenwoordigt een eigen wereld, een sfeer, waarop hij in ons leven afstemming heeft.
En weet je nu wat mijn verrassing is, André?”
„Neen, Alcar.”
„Kun je het niet aanvoelen?”
„Neen, dat is niet mogelijk.”
„Welnu, ik zal het je maar zeggen en je niet lang in het onzekere laten; straks zul je Gerhard zien.
Je zult hem ontmoeten aan deze zijde.”
„Wat zegt u, Alcar?
Zal ik Gerhard zien?
Wat maakt u mij gelukkig!
Dat is een grote verrassing, meester.”
„Wij gaan echter eerst naar de vierde sfeer.
Als ik zover ben, dan breng ik je in de sfeer waar Gerhard is en ga ik enige tijd weg.
Daarna kom ik je weer halen en keren wij naar je lichaam terug.
Wij zullen nu het schemerland verlaten tenzij je mij nog vragen zou willen stellen.”
„Mij is alles duidelijk, Alcar.
Ik begrijp nu volkomen waarom de mensen op aarde openstaan voor krankzinnigheid.”
Alcar ging nu verder en André dacht aan zijn ontmoeting met Gerhard.
Hoe goed was zijn meester toch.
Een dergelijke verrassing had hij geen seconde verwacht.
Hoe zou Gerhard zijn na al die jaren, die hij in dit leven had doorgebracht?
Wat zou Gerhard wel te vertellen hebben?
Hoe schoon zou dat ogenblik voor hen beiden zijn!
Hij zou hem vragen stellen en Gerhard zou hem vertellen of hij gelukkig was.
O, wat een zegen toch, dacht André.
„Zie, André, wij zijn alweer in de eerste sfeer.
Ook hier ben je vele malen met mij geweest.
Ik hoef je deze eerste geestelijke toestand dus niet te verklaren.
Wie hier binnengetreden is, heeft zich van alle aardse ellende, die ons mensen naar het onbewuste kan sturen, losgemaakt.
Deze mensen zijn los van al het dierlijke en hartstochtelijke en hebben zich het geestelijke bewustzijn eigen gemaakt.
In de mens hier leeft warmte en hij heeft al het leven van God lief.
Deze mens is bewust en is buiten het abnormale getreden.
Wie op aarde deze levensgraad heeft bereikt, staat sterk in het leven en kan alles wat het aardse leven de geest te verwerken geeft, innerlijk dragen.
In deze sfeer is de mens vrij van alle leugen en bedrog en bezit hij het geestelijk bewustzijn.
In deze sfeer kan de mens geen zonden meer doen.
Al deze miljoenen zielen hebben al het leven van God lief, maar dat kunnen zij die onder deze sfeer leven nog niet van zichzelf zeggen.
Toch moet dit geestelijk bewustzijn tijdens het stoffelijke leven verworven worden, want het leven op aarde is de leerschool voor deze zijde.
Wie dat niet geloven kan, zal het aan deze zijde toch moeten aanvaarden.
Het is beter op aarde hieraan reeds te beginnen, wil de mens in dit leven geluk bezitten en gereed zijn voor deze bewuste sfeer!
In deze sfeer weet men wat de moederliefde betekent.
Al die miljoenen zielen zijn in de reine liefde overgegaan.
Men leeft hier voor het goede.
In deze sfeer stelt de mens vast wat tot het goede en wat tot het kwade behoort.
Hier leven geen heersers meer, geen geleerden, die uitvindingen doen die dienen tot vernietiging van de mens!
Die mensen behoren tot de duisternis en moeten nog ontwaken.
Zij die hier leven, zijn bewuste kinderen van God en hebben hun God als een Vader van liefde leren kennen.
Godsdienstwaanzinnigen leven alleen nog in het schemerland.
In deze eerste sfeer heeft de persoonlijkheid al die onbewuste gedachten overwonnen.
Dit is dan ook het bewuste leven, André, en al het leven van God als mens heeft zich dit eigen te maken.
Hier heeft men elkaar waarlijk lief.
Dit is dus de grens van al het verkeerde en het kwade in de mens.
Wie hieronder leeft is nog niet zover!
Die mensen staan dan ook voor heel veel narigheid van de aarde open en hebben dat te aanvaarden.
Met duizenden wetten komen wij thans in verbinding, maar daar ga ik nu niet op in.
Dit zou geen zin hebben, ik zou je alles toch later weer moeten verklaren.
Het gaat mij erom je de levensgraden van de mens op aarde en voor dit leven te verklaren, zodat je kunt vaststellen, wie tot het bewuste en wie nog tot het onbewuste behoort.
Maar de eerste sfeer is nog stoffelijk ingesteld.
Dat kunnen wij vaststellen aan de mensen op aarde die dezelfde geestelijke graad hebben bereikt.
Ten opzichte van Gene Zijde hebben al deze mensen grond onder hun voeten gekregen voor hun geestelijk bestaan.
Wil de mens de geestelijke bestaansgraad bereiken, dan moet hij verder en hoger, want eerst in de vierde sfeer is dat mogelijk.
Het is daar waar de mens kan zeggen: ik ben geestelijk bewust!
Hiervoor dienen nog twee sferen om zover te komen.
In de tweede en derde sfeer wordt iedere stoffelijke gedachte afgelegd.
De eerste, tweede en derde sfeer zijn dus de louteringstoestanden voor de astrale mens om het geestelijk bewustzijn te bereiken.
De vierde sfeer is de bewuste geestelijke bestaansgraad en heet aan deze zijde het Zomerland.
Je weet hoe moeilijk het is om de vierde sfeer te kunnen bereiken, maar nog moeilijker is het, om de diepe hellen te overwinnen.
Toch moet elkeen die zich hierin bevindt eens aan deze strijd beginnen.
Wie het normale leven binnentreedt, voelt zich in harmonie met de natuur en met al het leven van God.
Die mensen hebben zich de reine sferenliefde eigen gemaakt.
Nu heeft een moeder haar kind waarachtig lief en is niet meer in staat om het te doden.
In de vierde sfeer echter staan wij voor de geestelijke orde en zullen dan een taak van grote betekenis van de meesters ontvangen.
Het is reeds mogelijk om die in de eerste sfeer te verkrijgen, mits de persoonlijkheid zich eerst deze graad heeft eigen gemaakt.
Hier is het, André, dat de mens zichzelf leert kennen en contact krijgt met zijn zusters en broeders voor dit leven, waarvoor hij zijn eigen leven moet inzetten.
Hier is het, dat de mensen zich dagen en maanden afzonderen en tot de geestelijke meditatie overgaan, wat het volkomen loskomen van de stoffelijke wereld is.
Hoe doet men op aarde?
Velen zijn er reeds aan begonnen, maar het merendeel van al die miljoenen zoekt nog steeds zichzelf.
Hier voelt en beleeft de mens zijn eigen soort.
Ook op aarde zien wij dat terug, doch de mens hier leeft in harmonie met de wetten van God.
Al deze miljoenen zielen hebben het geestelijke en stoffelijke evenwicht bereikt!
De sfeer waarin zij leven zegt het hun.
De vogels en de bloemen zijn in harmonie met hun levens en voelen zich één met de mens.
De bloemen sluiten hun kelken voor de mens die het eeuwige leven nog niet voelt en daaraan bemerkt hij, dat hij in botsing is met de hogere werelden die God voor al Zijn kinderen heeft geschapen en waarvoor de persoonlijkheid nog moet ontwaken.
Iedere karaktertrek is dus door deze wereld vast te stellen.
Wij kennen door ons eigen leven de stoffelijke mens en weten hoe hij voelt en denkt.
Hierin kunnen wij geen fouten meer maken!
Wie dus op aarde zegt: “Ik ben geestelijk bewust”, moet het voor dit leven nog bewijzen en dan zal hij ondervinden dat deze sferen de mens het geestelijk halt toeroepen.
Kom, André, wij gaan naar de vierde sfeer.”
André zag, dat het Universum veranderde.
Ook dit had hij meermalen aanschouwd.
Onder hem lag nu de tweede sfeer.
Hij zag al die mensen en gebouwen hiervan en hij kende het geluk van de mens die hier leefde.
In vele van die gebouwen en tempels was hij met zijn meester geweest.
Daarginds lag de Tempel van de muziek en van de beeldende kunst.
Groots was het leven aan Gene Zijde.
Het uitspansel ging thans in een andere kleur over en hij wist nu reeds, dat zij de derde sfeer naderden.
In de derde sfeer had hij de Tempel van het Heelal bezocht en hier waren hem al de kosmische wetten verklaard.
Toen had men hem met het Universum verbonden.
Hij wist zich alles nog te herinneren.
Hoe hoger zij kwamen, hoe meer de natuur en de mens veranderden.
Al het leven in deze sfeer kreeg een eigen uitstraling.
Hij zag de mens in zijn prachtige gewaden en heerlijke uitstraling.
Alcar ging thans in de derde sfeer over.
Een zalige rust voelde André in zich komen.
Wie hier leefde voelde zich erg gelukkig.
Nog even verder en hij zou met zijn meester het Zomerland binnengaan.
Voor de grens van de vierde sfeer zette Alcar zich neer.
André keek in een diep dal, omgeven door bergen.
De natuur was zo ongelooflijk mooi dat geen aards mens zich dit zou kunnen voorstellen.
Dit moest men zélf kunnen beleven.
Hier had de mens een geestelijke graad behaald.
Hij begreep nu, waarom zijn meester tot hier gegaan was.
Hij overzag van hieruit iedere levensgraad voor het aardse leven en hij voelde zich gereed om aan zijn meester vragen te stellen.
Zijn eerste vraag luidde:
„Wanneer ik u in alles heb mogen volgen, Alcar, dan dienen de eerste, tweede en derde sfeer hoofdzakelijk om de geestelijke bewustzijnsgraad te behalen?”
„Heel goed, André.
De eerste sfeer is echter het hoogste, wat zich de persoonlijkheid voor de stoffelijke graad kan eigen maken; eerst daarna betreedt hij de geestelijke wetten voor de astrale wereld.
Alleen voor het hoogste bewustzijn zijn deze werelden te bereiken.
Slechts enkele mensen behalen dit geestelijke bewustzijn op aarde, omdat het zo moeilijk is.
Wanneer je mij hebt kunnen volgen, dan moet het je duidelijk zijn, dat de lagere graden in de mens eerst dan oplossen, wanneer de persoonlijkheid aan de eigen ontwikkeling begint.
Hier is al het duistere overwonnen.
Tot zelfs de stoffelijke gedachten toe.
In de eerste sfeer denkt de mens nog steeds stoffelijk, omdat die sfeer direct afstemming heeft op de aarde.
De tweede sfeer ligt verder verwijderd van het bewustzijn van de aarde.”
„U hebt mij zostraks gezegd, dat u de geestelijke afstemming van de enkeling, van de massa en van de gehele mensheid kunt peilen en dat die ook aan deze zijde is te zien.
Hoe is dan de afstemming van de gehele mensheid, Alcar?”
„De mensheid, vertelde ik je zo-even, heeft afstemming op het schemerland.
Je weet dus, wat die volkeren nog moeten bereiken.”
„Is een volk dan tot ontwaking te brengen voor deze wereld?”
„Jazeker.
Of bedoel je, of een dergelijke massa één afstemming kan bezitten?”
„Ja, Alcar, dat bedoel ik.”
„Onder een volk vinden wij dus al deze afstemmingen terug.
De laagste en de hoogste graden.
Natuurlijk hebben slechts weinig mensen van een volk afstemming op de sfeer waarin wij nu verblijven want deze is de allerhoogste die men van de aarde af voor dit leven bereiken kan.
De derde sfeer verbindt ons met het geestelijk bewustzijn.
De mens die loskomt van de stoffelijke wetten en het leven daar gaat verlaten, moet, ook al is dat leven nog zo rein geweest, toch voor deze graad een loutering ondergaan, voordat hij de vierde sfeer kan betreden.
Het merendeel van een volk heeft nu nog afstemming op de duistere sferen, de hellen in ons leven.
Toch is tussen licht en duisternis het evenwicht bereikt.”
„Wat wil dat zeggen, Alcar?”
„Dat wil zeggen, André, dat voor duizenden jaren terug het menselijk bewustzijn die hoogte nog niet bezat.
In die tijd overheerste het kwaad in de mens.
Toen waren er nog geen volkeren op aarde, die deze hoogte hadden bereikt, want al die mensen als massa moesten zelfs nog voor de stoffelijke graden ontwaken.
Maar het leven op aarde ging verder.
Steeds meer mensen bereikten een hogere graad en van dat ogenblik af veranderde tevens het aspect van de aarde.
Hierdoor is er dus bewustzijn gekomen.
De enkeling én de massa ontwaakte.
De volkeren kregen een ander bewustzijn, maar toch bleven de hellen zich verdichten.
Van die tijd af kreeg het goede de overhand, anders zou het kwaad op aarde nog alles vernietigen.
Zo nu en dan beleefde de mensheid een oorlog, doch al die oorlogen brachten evolutie.
Wie zich niet staande kon houden als enkeling, bezweek door zwakte of door astrale beïnvloeding.
Toch kreeg door dit bezwijken een volk een bewuster gevoelsleven en hierdoor uiteindelijk een geestelijke afstemming.
Thans kun je deze afstemming vaststellen.
Want is er één volk op aarde, dat geestelijk bewust is?
Kan één volk zeggen: niet één van mijn kinderen is voordierlijk afgestemd?
Die weegschaal is eerst sedert kort in evenwicht gekomen; voordien overheerste nog steeds het kwade en was het goede niet eens vast te stellen.
De volkeren zijn dus geëvolueerd.
Vanuit dit leven is te volgen wat nu een volk bereikt heeft en daaraan stellen wij de persoonlijkheid vast.
Dat is nu niet de eerste sfeer, maar het schemerland.
Nu is het ene volk weliswaar iets verder dan het andere.
Er zijn nog volkeren, die op het land van haat afstemming hebben en zich daarvan moeten losmaken, want ook die massa moet verder.
Wij vergelijken al die volkeren met één mens, André.
De mens bezit zijn eigen karaktereigenschappen en nu is één volk één eigenschap voor de gehele mensheid.
Die eigenschappen willen of voor het hogere of voor het kwade dienen.
Het goede in de mens heeft nu al eeuwen gezegevierd over het kwaad, want de meeste volkeren hebben zich van het land van haat en de dierlijke graden losgemaakt.
Duizenden eeuwen geleden gebeurde dit precies in omgekeerde volgorde.
Er is dus ontwikkeling gekomen.
Nu kunnen wij die ontwikkeling volgen, omdat ook wij vele levens op aarde hebben volbracht.
Hierdoor openbaart zich het stoffelijke en het geestelijke leven aan ons eigen verkregen bewustzijn.
De volkeren als massa hebben zich los weten te maken van de krankzinnige graden.
Maar voor duizenden eeuwen terug was de gehele mensheid nog krankzinnig en wel in de dierlijkste graden, wat wij toch thans niet meer kunnen zeggen.
Nu is de enkeling krankzinnig, maar de massa is reeds zover gekomen, dat die de drempel van de dierlijke krankzinnigheid heeft overschreden.
Voor duizenden eeuwen terug was vrijwel de gehele mensheid dierlijk krankzinnig, thans beleeft zij de stoffelijke krankzinnigheid.
Dat wil zeggen, dat de massa al de graden, die ons met de laagste sferen verbinden, heeft overwonnen.
Vroeger waren de volkeren ziekelijk krankzinnig, dat wil zeggen bezeten door de duistere astrale wereld.
Nu overheerst op aarde de bewuste krankzinnigheid en dat wil zeggen, dat de massa die voordierlijke graden overwonnen heeft.
Stammen beleefden voor eeuwen terug de onbewuste krankzinnigheid, thans wordt deze slechts door enkele mensen beleefd, maar wat heeft dit kleine getal te betekenen ten opzichte van de gehele mensheid?
Niets, André.
Het is inderdaad het ontwaken van de persoonlijkheid, als enkeling en als massa, als één groot volk!
Ik kan nog dieper teruggaan en je het ontstaan van de eerste krankzinnigen verklaren, maar dat komt straks.
Wanneer ik je op de volgende reizen het ontstaan van het heelal ga ontleden, dan komen wij tot die wetten. (voetnoot in eerste druk: Zie het boek: „Het Ontstaan van het Heelal”, uitgave van de Stichting G.W.G. „De Eeuw van Christus”.)
Thans gaat het er mij om, dat je zult begrijpen, dat de gehele mensheid – ook al is het nog een ellendige toestand op aarde – toch evolueert!
De voordierlijke graden voor de massa zijn reeds miljoenen eeuwen geleden afgelegd.
Toen was dat het peil van de gehele mensheid, thans nog slechts van ettelijke miljoenen.
De rest van al die miljoenen kinderen hebben een hogere bestaanswereld bereikt.”
„Het is verbazend interessant, Alcar, eigenlijk is het van hieruit gezien doodeenvoudig.”
„Zo is het, want wij hebben deze wetten kunnen volgen.
De afstemming van de gehele mensheid is het schemerland, want wij kunnen niet zeggen, dat de gehele mensheid geestelijk ingesteld is.
Toch wil het overheersende deel van de massa vrede en rust op aarde.
Straks, wanneer wij zover zijn, zal mijn hoogste leerling aan deze zijde je dat boek doorgeven en dan krijgt de mensheid een beeld van het leven op aarde, van de geestelijke afstemming die daar is bereikt en van die voor óns leven.
In dit boek (zie het boek: ‘De Volkeren der Aarde door Gene Zijde bezien’) zullen al deze wetten verklaard worden en krijgt de mensheid antwoord op al haar vragen.
Wie dus als enkeling afstemming heeft op de laagste hellen of het land van haat, die moet tevens de ziekelijke krankzinnigheid aanvaarden.
Wij zien nu, dat de massa soms verder is dan de enkeling, maar dat ook de enkeling de sferen van licht reeds heeft bereikt, waarover de mensheid als massa nog duizenden eeuwen zal doen.
Miljoenen wezens bevinden zich in al deze graden, maar de mensheid als geheel evolueert, want het doel van de hoogste meesters aan deze zijde moet bereikt worden.”
„Wat is dat, Alcar?”
„Dat wil zeggen, André, dat er aan deze zijde meesters leven, die de mensheid naar een hoger bewustzijn optrekken.
Die meesters hebben aan Moeder Aarde kunst geschonken.
Christus kwam naar de aarde om het heilige evangelie te brengen, opdat de mensheid zou ontwaken.
De meesters aan deze zijde zorgen voor de geestelijke ontwikkeling, want ook zij leefden eens op aarde en ze weten dus precies wat het noodzakelijkste is.
Hiervoor dienen miljoenen mensen van deze zijde en ook wij hebben onze eigen taak hiervoor ontvangen, want wij brengen op aarde ons bewustzijn.
Wie ons volgen wil, zal dan ook ontwaken!
Maar de mensheid zegt ons, hoe hoog het bewustzijn van de massa is gekomen.
De graden van de bewuste en onbewuste krankzinnigheid heeft dus elk volk moeten beleven, omdat dit tot de evolutie behoort.
Niet één ziel kan eraan ontkomen.
Doch zelfs de massa als volk is nu reeds zover, dat zij de dierlijke graden overwonnen heeft.
Dat is een verblijdend teken, André.
De meest duistere hellen zijn reeds lange tijd overwonnen.
Door Christus kreeg de mensheid het goddelijke licht en het geestelijke ontwaken.
Hieraan wordt op aarde gewerkt.
Het is zeer zeker jammer voor al die zieken, dat wij en de mens op aarde zo weinig kunnen doen, maar de oorzaak hiervan ligt bij de persoonlijkheid van de massa, die zich nog op een te laag niveau bevindt.
Nu de volkeren elkaar nog steeds in de haren vliegen en het essentiële van het leven op aarde nog niet begrijpen, kan er maar heel weinig voor al die ziekelijke graden gedaan worden, omdat het geld, het stoffelijke bezit, verkeerd wordt gebruikt.
Straks wordt dat echter anders, – ik zei je dat reeds enige malen – de Eeuw van Christus is begonnen.
Nu zullen de volkeren ontwaken en eerst nu begint de gehele mensheid aan de geestelijke ontwikkeling.
Het is toch wonderbaarlijk, André, dat wanneer je al deze wetten leert kennen je eerst begint met jezelf, dan de massa, hierna een volk en tenslotte de mensheid te kennen.
Dan begrijp je waarom al die volkeren nog strijd willen leveren en dan is het leven op aarde niet zo onbegrijpelijk meer.
Je weet dan, dat die volkeren zich de hogere levensgraden nog moeten eigen maken en dat ze ondanks alles tóch zover zullen komen.
Op dit ogenblik is het „Goddelijk AL” door de mens bewoond.
Maar geloof mij, miljoenen eeuwen geleden bestond er nog geen eerste sfeer.
Toen moest dit alles, wat je nu voor je ziet en waarin al deze heiligheden kunnen worden beleefd, nog geboren worden.
Toen waren de mensen nog niet zover, maar die tijd ligt ook miljoenen eeuwen terug.
Denk je eens in wat er intussen gebeurd is.
De mensen op aarde waren allen krankzinnig, want toen keerden de eerste mensen uit de laagste sferen naar de stoffelijke mens terug en leefden zich uit.
Daarin is niets veranderd; al die wetten en levensgraden zijn nog precies hetzelfde.
Maar weet je wat er veranderd is?
De mensen uit die tijd hebben intussen andere, hogere werelden geschapen en leven nu in de hoogste sferen aan deze zijde of zijn nog verder gegaan want in deze Ruimte zijn zeven kosmische graden ontstaan.
Eerst in de zevende graad – zoals je weet – is de mens in het AL teruggekeerd en voelt hij zich als God!
Dat wonder heeft zich toch in al die eeuwen voltrokken!
Niets kon de ziel tegenhouden in haar opstanding.
Zij is in het allerhoogste gekomen!
Deze evolutie zullen alle volkeren beleven, maar dat duurt natuurlijk veel langer.
Hiervoor heeft de mensheid miljoenen eeuwen nodig, maar wij leven in de eeuwigheid.
Eeuwen hebben voor ons leven geen betekenis.
Wat wel ontzaglijke betekenis heeft, is dat wij weten hoe we ons die wetten hebben eigen gemaakt.
Wij hebben geleden en gestreden en willen, dat de mensheid ons leven volgt.
Wij willen de mensen op aarde waarschuwen voor al het leed, dat dan niet meer nodig is.
Hoe eerder de volkeren beseffen, dat het hogere leven alleen door de liefde bereikt wordt, des te liever is het ons, want dan gaat het aardse bewustzijn met rasse schreden vooruit, opwaarts en terug tot God!
Aan ons leven kan zich de mensheid, kunnen zich de volkeren toetsen, maar zover is het nog niet.
Daarvoor doen wij thans alles, om die massa tot ontwaking te brengen, want dit is het doel van Christus en van de meesters uit ons leven!
Voel je, André, dan krijgt het leven op aarde en aan deze zijde een heel andere betekenis.
Dan weten wij op aarde eerst waarvoor wij eigenlijk leven, wat nog voor vele volkeren een groot raadsel is en blijft, omdat de hartstocht nog overheerst.
Doch de wetten van de krankzinnigheid, zoals ik je in de sfeer der aarde duidelijk maakte, zullen het hun wel zeggen.
Dat leed en die verschrikkelijke smart voeren de mens tot het hoofdbuigen.
Als dat komt leert de persoonlijkheid aanvaarden en dit is de leerschool voor al de dierlijke en stoffelijke graden van de aardse mens.
Wie nu nog niet wil, zal toch vroeg of laat tot het hoofdbuigen komen, wat de onbewuste persoonlijkheid van de mens zal afbreken.
Eerst dan spreekt het leven van Christus en komt de persoonlijkheid tot Golgotha!”
„Het is machtig, meester, mij is alles duidelijk.”
„Dan dalen wij af, André, en zul je Gerhard ontmoeten.”