De vivisectie

15 april 1947

Artikel in het veertiendaags tijdschrift Evolutie van Stichting De Eeuw van Christus editie 15 april 1947.

‘De vivisectie is een vreselijk kwaad, waarvan uw wereld noodzakelijk moet worden verlost.
Toch is dit probleem met deze algemeenheid niet afgedaan.
We stellen vast, dat uw geleerden zich bij hun proefnemingen alleen van het dier bedienen om afweermaatregelen tegen uw stoffelijke ziekten te vinden en die steeds groter uitwerking te geven.
Deze opbouw komt zo echter door afbraak tot stand.
Nu klemt de vraag in hoeverre deze afbraak gerechtvaardigd is.
Voor haar beantwoording moeten we de graden van de dierlijke schepping ontleden.
Wanneer ge aanvaardt, dat deze nog dieper, nog omvangrijker is dan die van de mens, dan zult ge ook begrijpen, dat we er hier slechts heel in het kort op kunnen ingaan.
Alweer moeten we u vragen te wachten tot we door de ontleding van de Kosmos in boek en voordracht het ontstaan en de groei van het machtige dierenrijk wet voor wet met u kunnen volgen.
Door onze universele reizen dan hebben wij kunnen vaststellen, welke diersoorten tot Gods directe schepping en welke tot de indirecte behoren.
Al in zijn trilogie over ‘Het Ontstaan van het Heelal’ beschreef mijn meester Alcar hoe het dier uit de mens ontstond.
Na de eerste dood van de mens volgde een verrottingsproces van zijn stoffelijk kleed.
Volbezield als dit nog was, gaf het leven en gestalte aan het dier, met als eerste manifestatie, de aap, wat diens gelijkenis met het menselijk organisme nóg aantoont.
Uit de verrottingsprocessen van deze soorten ontwikkelden zich andere dierlijke levensvormen, zólang tot de stof alle bezieling, alle kracht verloren had.
Wat nu nog het aanzien kreeg, behoort niet meer tot de eigenlijke schepping.
De rat, de luis, de vlo bijvoorbeeld.
In dit, het huidige tijdperk, herhaalt deze wet zich: ook nu ontstaan deze soorten uit vervuiling.
De mens, die zijn lichaam niet rein houdt, heeft te aanvaarden, dat hij ongedierten kweekt.
Dit bewijst de kracht van uw organisme, maar stelt tevens het bewustzijn en de plaats van dat ongedierte vast.
Dit is een studie apart.
Wij hebben haar aan onze zijde mogen eigen maken.
Hierover hebben de theosofen, de rozekruisers noch de bewusten van het oude Egypte iets verteld, dit behoort tot de ‘Universiteit van Christus’.
Wanneer uw geleerden André straks voor de testzittingen plaatsen, zullen wij door hem ook deze laagste diersoorten tot in elke graad ontleden.
Dit dan is ons standpunt ten opzichte van uw vraag: de laagste vormen van dierlijk leven kunnen, neen, moeten worden uitgeroeid, zij behoren niet tot de eigenlijke Goddelijke Schepping, maar ontstonden uit afbraak.
Zo gij hen in leven laat, zullen zij u door hun ontzaglijke aanwas metterdaad vernietigen!
Van de hogere diersoorten, konijn, hond en kat bijvoorbeeld, moeten de geleerden afblijven.
Gij doet er dus goed aan de vivisectie op deze dieren te bestrijden.
Overigens kan ik u zeggen, dat de vivisectie binnen afzienbare tijd volkomen oplost!
Door de atoomenergie, door het ‘directe-stemapparaat’, waarover wij in deze kolommen al eerder schreven.
Door de toepassing toch van deze wonderbaarlijke kracht ontvangt ge straks een instrument, dat onze astrale stemmen verdicht, zodat wij uw zoekende, tastende geleerden het ontstaan, de aard en de bestrijding van de stoffelijke ziekten kunnen meedelen.
Dan wordt uw aardse kennis eerst goed verruimd en heeft de vivisectie niet langer plaats.
Dan kunt gij als mens mét het dier blij en dankbaar getuigen: ‘Wij zijn in handen van Christus!’
Meester Zelanus