Bedrog en wetenschappelijk onderzoek

1 november 1946

Artikel in het veertiendaags tijdschrift Evolutie van Stichting De Eeuw van Christus editie 1 november 1946.

Mevrouw V. uit Arnhem schrijft:
Hooggeachte meester Zelanus.
Tijdens de oorlogshandelingen hier verloor ik mijn kinderen.
Bij een zitting met een trancemedium kreeg ik de boodschap, dat mijn kinderen, die niet katholiek, doch volgens uw leer in de zekerheid van Gods heilige wetten opgevoed zijn, thans in het leven na de dood tot het katholicisme zijn overgegaan.
Volgens de boeken van meester Alcar is dit onmogelijk.
Wilt u mij opheldering geven?

Meester Zelanus:

‘Ik moet u zeggen, dat u met bedrog te maken kreeg.
Voor God zijn ál Zijn kinderen één, uit welke godsdienst zij ook tot Hem komen.
Een godsdienst heeft geen betekenis aan Gene Zijde.
Hier spreekt alleen het gevoelsleven van de ziel, haar verkregen liefde.
Déze bepaalt haar plaats in het astrale bestaan en niet het lidmaatschap van een of andere kerk.
Aan deze zijde gekomen staat iedere kerkelijke of buitenkerkelijke ziel voor Christus en Hij, die waarlijk Universeel is en daardoor bóven de kerken staat, verbindt dit kind dadelijk met de levensgraden, die God schiep.
In het licht daarvan lost elk dogma op, m.a.w.: hier bestáát geen aardse instelling als de katholieke godsdienst.
Gij hebt geen waarachtig geestelijk contact beleefd, gij waart in handen van het occulte bedrog.
Uw kinderen hebben deel aan de Goddelijke wetten, die onmetelijk en als zodanig niet door een kerk te omranden zijn.
Zij ontvangen in dit leven hun gids, en deze zal hen zegevierend, in reine, onbeperkte liefde tot God en tot u terugvoeren en op hun beurt andere, kerkelijke zielen, overtuigen, dat de hun gepredikte eeuwige verdoemenis niet bestaat!
Had ge een ander woord verwacht?
Geve de stralende Goddelijke Voorzienigheid u telkens en telkens weer het ‘weten’, opdat ook gij eens mét uw kinderen de gelukzaligheid van de geestelijke ontwaking moogt beleven.
Uw broeder, meester Zelanus.
De heer T. uit Nijmegen wil weten:
‘Ik heb al de boeken van Jozef Rulof gelezen en van zijn lezingen gehoord.
Tot mijn spijt woon ik te ver weg om deze persoonlijk bij te wonen.
Mijn vriend, die in Den Haag woont, vertelt mij er echter alles van.
Zo kwamen wij in gesprek over de ‘psychische trance’, waarover Jozef Rulof door zijn meesters thans lezingen geeft.
Ik vertelde hiervan aan een ingewijde in de parapsychologie en deze zei mij: ‘Indien ik mij niet vergis, is deze Jozef Rulof eens door onze vooraanstaande parapsychologen op zijn gaven getest.
De diepte van zijn trance werd toen gepeild en zeer bewonderd’.
Als dit waar is, vraag ik u, hoe is het dan bestaanbaar, dat een doctor in de parapsychologie nu verklaart, dat Jozef Rulof door de spiritisten volkomen verknoeid is?’

Meester Zelanus:

‘Waarlijk, mijn broeder, de trance van ons instrument is indertijd wetenschappelijk onderzocht en vastgelegd.
De curve van deze slaap liep zo diep, dat deze als zeer bijzonder werd aangemerkt.
Na de veelomvattende proefnemingen, die ettelijke zondagmiddagen in beslag namen, zei de geleerde, die het thans durft te bestaan de door u weergegeven woorden uit te spreken, vol enthousiasme: ‘Gij wordt de ster van het parapsychologische firmament!’
De curve werd met de resultaten van de vorige proefnemingen in een zitting van dit Genootschap van parapsychologen voorgelegd en besproken, waarbij ook ons instrument aanwezig was.
Nadien konden de testproeven niet worden voortgezet, daar wat wij door André reeds voorspelden, de heren onderling ruzie kregen en vervolgens de oorlog uitbrak.
Nu is Jozef Rulof volgens de mening van deze hooggeleerde heer door de spiritisten ‘verknoeid’.
Gij hebt zelf door de boeken, de lezingen en de schilderijen kunnen vaststellen, wat wij intussen bereikt hebben.
Jozef Rulof is door ons méér geworden dan een ‘proefkonijn’ van de wetenschap, hij brengt door ons een léér, die u de Goddelijke wetten en levensgraden verklaart.
Terwijl de heren geleerden naar occulte bewijzen zochten, die zij toch niet als zodanig kunnen aanvaarden, daar zij in de meeste gevallen het voortbestaan van de ziel als een astrale persoonlijkheid niet kunnen aanvaarden, werd óns instrument een kosmisch bewuste en is het door ons in staat u een duidelijke verklaring te geven van vragen, waarop deze geleerden het antwoord moeten schuldig blijven.
Jozef Rulof heet ‘verknoeid’ door de spiritisten, terwijl de waarheid is, dat hij zich door de jaren van hen verwijderde en door ons eigen wegen ging, die hem vér voerden van het onbewustzijn, de beperktheid, die deze occultisten te vaak kenmerkt.
Hij is niet meer onder te brengen in een bestaand kastje; katholieken en protestanten, rozekruizers en theosofen hebben hun hoofd gebogen voor de wetenschap, die hij door ons kon schenken.
Hij is thans ook niet meer door deze geleerden te vangen en te begrijpen met als triest gevolg (voor hén tenminste), dat zij hun taak verwaarlozen … Als deze mensen immers waarlijk vórsers waren, zouden zij dadelijk na de oorlog opnieuw contact hebben gezocht met ons instrument om zichzelf en hun wetenschap te verrijken door zijn geestelijke gaven, die intussen nog aan kracht en diepte gewonnen hebben.
Wij mochten bereiken wat de Gevleugelden in het oude Egypte niet eens hebben gekend, noch Pythagoras in zijn school, noch een Ramakrishna of een Rudolf Steiner.
Overdrijving?
Overschatting?
Dan vraag ik, was deze geleerde, die zich bevoegd acht ons instrument verknoeid te noemen, door zijn wetenschap in staat u een verklaring van de duizenden oorlogsproblemen te schenken, zoals mijn boek ‘De Volkeren der Aarde’ dat kon?
Kan hij u met al zijn kennis de occulte gaven ontleden, zoals ‘Geestelijke Gaven’, dat u gelezen hebt, dit vermocht?
Dit moet u inzien wanneer de parapsycholoog ons en ons instrument kan aanvaarden, wordt hij onze leerling!
Jozef Rulof vaagt hem met één slag de kroon van zijn hoofd, wat mogelijk is, daar deze aardse, dus beperkte geleerde, van al deze wetten weinig weet, doordat hij de sprong over zijn kist niet kan maken.
Jozef Rulof heeft uw geleerden niet nodig!
Dat hij nu door hen aangevallen wordt, geloof ik graag.
Maar het bewuste kind in onze handen heeft niets te winnen bij hun leeg en armelijk gezoek, hij verkiest de ruimte, niet van de kist of van een stoffelijke faculteit, maar die van God!
Iemand omlaaghalen is erg makkelijk, maar beter doet de ziel, wanneer zij vóór zij haar veroordeling uitspreekt, althans kennis neemt van wat de gewraakte persoon te bieden heeft.
Dit geldt nog meer voor de geleerde, die zelf Jozef Rulof eens hemelhoog prees.
Maar nu kraait hij, terwijl hij er wijzer aan zou doen te denken aan de haan uit Jeruzalem.
Wij veroordelen deze geleerde heer niet – hij handelt naar zijn denken en voelen – maar we geven hem in overweging zich eens te bezinnen op de volgende waarheid: Zij, die de wereld naar een hogere vorm van bewustzijn opstuwden, waren nimmer in het bezit van een universiteitsgraad.
Zij waren eenvoudigen van geest, kinderen, die Christus boven allen stelden.
Het kind, dat wij thans bezielen, is in staat hem door ons tot een eerlijk, geestelijk-wetenschappelijk gevecht uit te dagen.
Als hij waarlijk een onderzoeker is, die zijn verantwoordelijkheid en taak kent, breekt hij niet af, maar begint hij kennis te nemen van (wat) wij, die ons kosmisch bewusten noemen, door deze ‘ster van het parapsychologisch firmament’ brengen.
Zo hij deze, zijn éérste plicht, niet verstaat, zal hij straks in het leven, van waaruit wij nu spreken, zijn hanengekraai vervloeken en armoe te aanvaarden hebben!