De Tweede Bewustzijnsgraad voor de Menselijke Ziel
„Meester André, aanvaard ons woord en ontleed de volgende levensgraad voor de menselijke ziel,” kwam er in André, en voelde hij, dat het hogere bewustzijn tot zijn leven sprak.
Hij gaf zich aan de bezieling over en zei tot de meesters:
„Overzie de levenswetten voor de menselijke ziel en gij leert uw God kennen, die ín alles een Vader van Liefde is.
Wat mijn leven voelt, is te verklaren en te ontleden.
Ik voer u echter eeuwen verder, het volgende tijdperk voor deze planeet binnen, want het is daarin, dat wij het hogere bewustzijn voor de menselijke ziel beleven.
Hoe is het leven thans?
Gij kunt aan de natuur waarnemen, dat er grote veranderingen hebben plaatsgehad.
Héél de schepping heeft zich mogen evolueren.
De levensgraden zijn niet alléén stoffelijk geëvolueerd, ook de ziel en vanzelfsprekend de persoonlijkheid, doorleefden deze schepping en maakten zich de wetten ervan eigen.
Er zijn bomen en er is heel veel groen geboren.
De wateren hebben zich vermenigvuldigd, de diersoorten daarin zijn tot volgende stadia gekomen en hebben zich voor de eigen wereld volkomen gestabiliseerd en de wetten en levensgraden aanvaard.
Al dit leven is bezig te scheppen.
Is dit uiteen te houden, zijn al deze levensgraden van elkaar te onderscheiden?
Ik kan u meedelen, dat dit mogelijk is!
De verkregen stelsels van de ziel als mens, zijn door haar denken en voelen gecorrigeerd, geanalyseerd volgens de Macrokosmische wetten en die van de Goddelijke Openbaringen.
Hierdoor kreeg zij haar Microkosmische evenwicht te zien en kon zij volgens deze wetten door God geschapen, haar natuurlijke evolutie voortzetten.
Wat ik thans waarneem en mee verbonden ben, is de ontwaking van de stoffelijke stelsels en wordt de bewustzijnsgraad voor dit leven als mens, in voordierlijke toestand.
Daar voor u, mijn meesters, leeft de volgende levensgraad voor de ziel.
Voordat zij deze bereikte, heeft zij zeven tussengraden moeten volgen, wilde zij de eigenlijke levensgraad op natuurlijke afstemming kunnen beleven.
Dit voert mij tot de eerste levensgraden van de embryonale cel op de Maan, voordat wij aan ons eerste leven konden beginnen.
Gij kent deze wetten.
Zeven stadia heeft de ziel te beleven, voordat zij gereed is om de tweede levensgraad te betreden.
Ook voor het vader- en moederschap gelden deze wetten, want een té grote sprong kan de ziel niet maken.
En haar beleven geschiedt volgens de Goddelijke Openbaringen.
Wat wil dit zeggen, mijn meesters?
Dat wij de wetten van het evolueringsplan moeten aanvaarden.
Wij als mens en ook het dier kunnen er niet aan ontkomen, de schepping Gods bracht ze voort.
En het is hierdoor, dat de ziel ze heeft kunnen overwinnen.
Geleidelijk aan schiep zij graad na graad.
Wat dus voor de Macrokosmos noodzakelijk is, en ‘bijplaneten’ zijn, zijn hier de lichamelijke levensgraden voor de ziel, waardoor zij haar innerlijk bewustzijn kan vergroten, tot zij in harmonie is met de bewuste levensgraad, voor haar geschapen.
Ik vraag u: een bewuste levensgraad, wil zeggen, dat de vorige nog niet bewust zijn.
Dat de uiteindelijke graad de wetgevende realiteit vast moet stellen en dat die ook als zodanig de eigenlijke bestaande wet vertegenwoordigen moet.
Een vóórstadium ís dus geen wet, maar maakt deel uit van de bestaande schepping, die onderverdeeld is volgens deze levenswetten als graden voor de ontwikkeling van de ziel en haar organismen.
Vóórstadia betekenen voor Gods Schepping stelsels te zijn van één organisme, voor deze wereld en het menselijke zieleleven de ontwikkeling van haar bewustzijn.
Vóórstadia zijn dus als wij onze lichamelijke en geestelijke stelsels kennen, die volgens de lichamelijke wetten één geheel vormen als lichaam en er dit organisme van hebben gemaakt.
Is er één onderdeel, dat vernietigd wordt, niet aanwezig is, dan is de hoogste lichamelijke werking en die wetgevende realiteit niet eens te bereiken, noch te beleven, omdat dit stelsel onnatuurlijk, niet volkomen is.
Voor de menselijke ziel zijn deze voorstadia noodzakelijk, want zij kreeg er haar volmaakte levensgraad, de bestaande kern (door) in handen en kon zij zeggen: ik heb de volgende levensgraad bereikt.
Ik ben voor die levensgraad ontwaakt.
Ik heb mij een hoger bewustzijn eigen gemaakt.
Dit is de volgende levensgraad, niet alleen voor mijn innerlijk leven, doch vooral die van de stoffelijke wetten, de lichamelijke ontwaking van ál de stelsels.
En dan is de ziel in staat te zeggen: ik evolueerde.
Ik maakte mij de wetten ervan eigen.
En bovendien brachten deze voorstadia mij tot God terug, links en rechts, voor en achter mij zie ik ruimte.
Mijn dubbele ik evolueerde volgens de Goddelijke Openbaringen en de wetten van de Macrokosmos.
Hierdoor ontwaakte mijn leven en kreeg ik als ziel gevoel!
Ik onderging die werking en openbaarden zich vele levens voor mij en haar, die tot mijn leven behoort.
De voordierlijke liefde ontwaakte.
Wij moesten zeven levensgraden beleven voor dit stadium, voordat wij de tweede bewustzijnsgraad betraden.
En door de wedergeboorte ondergingen wij het vader- en moederschap om dit leven voort te kunnen zetten.
Dit zijn wetten, die van leven en overgang.
Van al dit leven begrijp ik niets, want ik ben één met dit bewustzijn, voor het menselijke denken en voelen moet ik nog ontwaken.
Hoe voelt zich dit leven?
Ik ben volkomen één met de levensgraad, die tot mijn leven moet spreken.
Ik ga voelen, dat ik het hoogste heb bereikt en dat al de andere levensgraden mij moeten volgen.
Ik durf mij te verwijderen van mijn omgeving, de andere levensgraden niet, omdat hier gevaar dreigt.
Ben ik reeds mens?
Ik weet het niet!
Ik zou deze wetten niet kunnen verklaren, ik bezit alléén voordierlijk gevoel.
Hierdoor begrijp ik mijn eigen soort en daarmee zal ik mij verbinden.
Ik ben sterker, groter dan de andere soorten van mijn ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl), omdat ik het hoogste bewustzijn bezit.
Mijn reukorganen en zintuigen zijn scherper, machtiger zijn mijn stelsels, die door mij de krachten en bezieling kregen?
Ik weet het niet, ik ben nog niet zo ver.
Maar waar zal ik mij begrijpen?
Wij beleven ons eigen bestaan.
Mijn moederdier volgt mij.
Wij weten niet, waarom wij elkaar volgen.
Is dit liefde?
Door wie kregen wij deze gevoelens?
Ik schiep nieuw leven, maar ik begrijp het niet.
Toch is het gevoel ervoor in mij aanwezig.
Zijn deze eigenschappen als gevoel in mijn leven tot bewustzijn gekomen?
Ik kan het u niet verklaren, ik heb die bewustwording nog niet bereikt.
Hoe voelen zich mijn soortgenoten?
Ons voelen en denken is begrensd.
Ik kan dat leven voelen, ik weet wat het wil, maar meer bewustzijn is er niet.
Hoe moeten wij bewust worden?
Ik zit neer en zal slapen, alleen honger en dorst maakt mij wakker.
Dan kom ik tot werking.
Hierdoor leer ik, ook zij, die tot mijn leven behoort.
Mijn meesters, de tweede bewustzijnsgraad is evoluerend, er zijn duizenden levens nodig om het Marsbewustzijn te bereiken.
Doordat de ziel vader en moeder werd, kreeg zij door het moederschap de hogere levensgraden te beleven en ging zij verder.
Deze atmosfeer maakte deze lichamen af.
Tussen de derde en vierde levensgraad verandert mijn huidskleur en krijgt mijn lichaam de bescherming waar te nemen, doordat de ziel zich op de stoffelijke ontwikkeling ingesteld heeft.
Dat wil zeggen, dat mijn organisme sterk behaard is en (hierdoor) ben ik bestand tegen dit klimaat.
Het is voor al deze levensgraden één gebeuren!
Wij leven, wij groeien op; eten, drinken, slapen en nieuw leven verwekken, zijn de wetten voor ons bestaan.
Waardoor ik spreek en waarnemen moet, voert mij door ál deze levensgraden heen en zie ik de voordierlijke bewustwording ontwaken.
De tweede bewustzijnsgraad brengt mij in de derde, dan in de vierde en vijfde en de volgende graden, totdat ik het hoogste voor deze planeet betreed.
Wat moet ik in al deze werelden beleven?
Hoe komen wij tot de hoogste levensgraad?
Een dood is er niet.
Wij keren terug naar de stoffelijke wereld.
Wij worden door ander leven aangetrokken en (dan) beleven wij dezelfde wetten.
De natuur verandert, onze lichamen worden groter en sterker.
Innerlijk komen wij tot bezielen, tot handelen en tot disharmonie met deze wereld.
Er komen eigenschappen tot ontwaking, die mij kunnen vernietigen.
Ik zie, dat wij in de eerste levensgraden in harmonie waren met dit leven, maar naarmate ik verder ga, de hogere levensgraden beleef, ben ik in opstand met de beleefde wetten.
Gij voelt het zeker, thans sta ik voor de disharmonie, ik ben ingegaan op verschijnselen die niet tot mijn leven behoren.
En die zullen wij straks vaststellen.
Er is alleen leven!
Ons einde op deze planeet beleven wij volgens de geschapen wetten, doch er zijn reeds verschijnselen, dat velen van ons plotseling uit dit leven worden gerukt en de stoffelijke dood door de ziel aanvaard moet worden.
Vele andere verschijnselen krijgen voor mijn korte bestaan betekenis.
Dit groei- en bloeiproces is voor ons bestaan op afstemming met de Macrokosmos, met de ruimte en is te volgen en te peilen, te ontleden, doordat de planeet deze verschijnselen schiep.
Ga ik deze wetten door de aardse verschijnselen ontleden, dan komt dit, doordat Mars een ruimere baan om de Zon beschrijft dan de Aarde.
Deze atmosferische verschijnselen maken dat wij als mens en dier en het plantenleven een snelle ontwikkeling beleven en hierdoor een vastgestelde leeftijd moeten aanvaarden.
Maar dit zijn Macrokosmische wetten, ik moet ze mij eigen maken én ze beleven.
Naarmate ik deze wetten onderga, vordert mijn bewustzijn en betreed ik een hogere levensduur.
Ik ga echter zien en aanvoelen, dat ik in het volmaakte stadium één wet beleven zal, die ik mij eigen heb gemaakt.
Dit wil zeggen, dat de eerste en de hoogste levensgraden één leeftijdsgrens bezitten, wat ook op Aarde waar te nemen is.
Het oerwoudbewustzijn is zelfs in staat een langere levensduur te beleven, dan het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) en toch is het blanke ras het hoogste voor de planeet Aarde.
Maar dan hebben alle zielen van de Maan deze hoogte bereikt en beleef ik het huidige stadium.
Mijn leven vertoeft thans in het eerste ogenblik van deze planeet.
Wat ik waarnemen moet, mijn meesters, is niets anders dan evolutie.
Maar gij kunt u deze ontwikkeling voorstellen, op de Maan hebben wij haar beleefd.
De eerste levensgraad is als de zevende en als de eerste levensgraad van de Aarde, het oerwoudstadium, er is nog steeds voordierlijk bewustzijn.
Hoe heeft dit lichaam zich verdicht?
Ook die wetten zijn u bekend.
Waardoor kreeg ik als ziel het bewustzijn?
Door mijn organisme.
Doordat de stoffelijke stelsels stoffelijke bezieling wilden ontvangen, zocht ik naar voedsel.
Het bewustzijn voor mij werd mij dus door de stoffelijke stelsels geschonken.
Had ik op deze wijze niet kunnen evolueren, had zich het groei- en bloeiproces anders voltrokken, zou ik geen hoger en geen ander bewustzijn verkregen hebben.
Het één is dus van het ander afhankelijk.
Mijn zintuigen openbaarden zich, de stoffelijke stelsels verruimden erdoor en mijn innerlijk leven overheerst al deze wetten, die stoffelijk en astrale betekenis hebben voor mijn verdere bestaan.
Ik zal ontwaken.
De planeet zal zich verdichten, en de Macrokosmos dijt uit.
De Zon zal sterker worden voor mijn leven, toch is het licht voor mijn bestaan reeds volmaakt op kracht, omdat ik evolueer.
Alles om mij heen leeft erdoor, maar ik ben zegevierend, deze ruimte behoort mij toe.
Waarheen ga ik en zij, die tot mijn levensgraad behoren?
Wij weten het niet!
Het ene leven volgt op het andere, steeds weer zie ik mij op deze planeet terug.
Dit eenzame leven voert mij hoger en hoger en toch is mijn bewustzijn niet in staat het vast te stellen.
En wij weten het, ook op de planeet Aarde is men nog niet zo ver, zelfs het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) is er niet toe in staat.
En die levensgraden liggen miljoenen eeuwen van mijn bewustzijn verwijderd.
Hoe wil ik u een ander beeld schenken?
Dit is mijn bewustzijn hier, maar ik zal toch rijker worden, bewuster, niet alleen stoffelijk, voor alles geestelijk.
De tweede levensgraad voor de menselijke ziel verschilt eigenlijk in niets met de eerste.
Eerst tussen de derde en vierde levensgraad zie ik stoffelijke en geestelijke verschijnselen, die ik in deze graad niet kan waarnemen.
Het organisme is groter geworden, maar de Goddelijke wetten zijn niet veranderd.
Het innerlijke leven zal ze zich eigen maken of erdoor de disharmonische wetten betreden en de natuurlijkheid van dit bestaan vernietigen.
Deze evolutie gaat verder, man en vrouw als voordierlijke wezens bezielen elkaar.
Dit bestaan is niet te veranderen, het menselijke bewustzijn moet nog ontwaken.
Deze wezens zijn diersoorten, de menselijke soort leeft hier niet.
Zelfs de allerhoogste levensgraad, die ik thans voor mij zie, is voordierlijk, niet alleen innerlijk, ook stoffelijk.
Maar ik zie tevens, dat de menselijke verschijnselen en lichaamsbouw zijn ontwaakt.
Dit handelen is ingesteld op het begaafde gevoelsleven van Moeder Aarde.
Wij zullen zo ver komen om deze wetten te verklaren.
De hogere meesters willen, dat gij u op andere levenswetten instelt, opdat gij de wedergeboorte zult zien, die nu reeds de stoffelijke en innerlijke vertwijfeling schiep, doordat de ziel zich vergat.
Is dit te aanvaarden?
Héél de ruimte is thans op uw voelen en denken ingesteld, mijn meester.
Elk organisme vraagt thans om ontleed te worden, iedere ziel schreit van ontroering, omdat zij wil, dat wij zullen weten, dat God liefde is en nimmer heeft kunnen straffen.
Maar wat dan, zou ik u willen vragen?
Daarvoor heeft God deze levenswetten geschapen.
De ‘Kosmologie’ kan ze ontleden en volgens de Goddelijke rechtvaardigheid het licht schenken, een evolutie, die door de openbaringen wettelijk is bepaald.
En dat is alléén door God mogelijk!
Het ontwaken van ziel en stofleven kunt gij thans volgen.
Intussen beleven wij deze zeven levensgraden.
Mijn leven keert tot het eigen bewustzijn terug.
Wie nu het woord ontvangen zal, is door de hoogste bezieling in staat, antwoord te geven op deze vragen, die elk dier, plant of atoom, en vooral het menselijke wezen zal willen liefhebben.
De enorme last, die op al het leven van God rust, zult gij erdoor opheffen, gij zult werelden verbinden, regelrecht tot God gaan en Zijn Zegen ontvangen!
Ik zeg u, héél de ruimte, ál de werelden, die zijn ontstaan, volgen u, beleven uw woord, het menselijke zieleleven eist het!
Geve God u deze genade!”
„Wij danken u voor uw voelen en denken, meester André.
Het tweede menselijke bewustzijn is niet anders ingesteld.
Waarlijk, het dierlijke kind van God doet niets anders dan eten, drinken, slapen!
En toch, dit bewustzijn beleeft Gods wetten, zoals wij ze op Aarde beleven, die tot de hoogste rassoorten (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) behoren.
Is de mens van de Aarde zo ver?
Zo ver dit leven vooruit?
Is de ziel, die het blanke ras (zie artikel ‘Er bestaan geen rassen’ op rulof.nl) beleven moet, hemelhoog verheven boven dit bestaan?
Is zij reeds zo ver, dat zij kan zeggen: ik ben als God?
Ik ben als God mij wil zien?
Volg daarvoor het leven van de Aarde en gij kunt antwoord geven op deze vragen.
Het stoffelijke organisme is bovennatuurlijk in vergelijking met dit monsterachtige kleed.
Het is op Aarde een juweel van kunst, hier is het dierlijk.
Is dit ’n mens, dit gedrocht?
Dit oerwoudbestaan is niets menselijks, is al evenmin te vergelijken met het stadium van de Aarde, want die levensgraden voelen zich anders, hebben méér intuïtie, ook de organismen kregen ruimte, zijn verfraaid, alles aan dat organisme evolueerde.
En toch is dit dier in harmonie met Gods schepping, althans wat het stoffelijke organisme betreft.
De ziel, als het menselijke bewustzijn, is het planeetbestaan ten achter.
Is dit onjuist, meester Zelanus?”
„Neen, u bent met de werkelijkheid verbonden.”
„Waaraan is dit vast te stellen?”
„Aan de handelingen van het dier, meester.
Ik zie namelijk, dat de ziel disharmonische wetten heeft geschapen, waarover wij reeds hebben gesproken.
Zij wíl overheersen.
Heeft God dit bedoeld?”
„Neen!
En toch, hoe is het zieleleven van de Aarde?
Het lichamelijke is ook daar het innerlijke vér vooruit.
Wat dus tot de schepping Gods behoort, ís steeds in harmonie met de Goddelijke Openbaringen.
Hierdoor heeft de ziel haar bewustzijn gekregen.
En zoals mijn broeder André waarnam, zijn ál deze levensgraden gericht op de stoffelijke en innerlijke evolutie, de bewustzijnsgraden voor de mens als stoffelijk en geestelijk wezen.
In niets verschillen deze graden, alleen het innerlijke leven verandert, waardoor tevens de uiterlijke verschijnselen zichtbaar werden.
Want naarmate het organische leven ontwaakt, kreeg de ziel méér bezieling, bewustwording en kon zij door dit lichaam aan haar leven beginnen.
Op de begaanbare, verdichte planeet kwamen deze Goddelijke wetten tot stand.
Ik heb hierover geen vragen te stellen, want mijn leven is nu in verbinding gekomen met de volgende wetten, die wij moeten volgen en aan een kosmisch onderzoek moeten onderwerpen.
Wat mij echter nog wil toespreken is, dat de ziel haar eigenschappen heeft ontleend, doordat zij voor God één weg te volgen had.
En op die lange weg beleefde zij deze stoffelijke én geestelijke wonderen, als openbaringen zijn ze haar geschonken.
In werkelijkheid heeft zij ze niet begrepen, noch gevoeld, omdat dit bewustzijn een lagere graad van leven bezit.
Ik sta voor mijn Schepper, het Goddelijke Heelal zal thans spreken.
Voor dit leven wil ik álles van mijn bewustzijn inzetten.
Mijn broeders, maak u gereed voor de volgende levenswetten.
Al de ruimten van God, door het leven van God bevolkt, als mens, als menselijke Goden, voerden ons naar deze planeet om het leven van hun afgelegde stadia te ontleden.
Uw leven zal opgetrokken worden, gelijk het mijne, om te zien, hoe God deze wetten heeft geschapen, maar waardoor de menselijke ziel haar evenwicht verloor.
De volgende openbaringen zullen tot uw leven spreken.
o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o