Rosanov overleden

26 mei 1936

‘Priester X’ uit het boek ‘Zij die terugkeerden uit de dood’ heette Alexis Rosanov en is op 26 mei 1936 overleden in Den Haag.

Een van de drie mensen die in het boek ‘Zij die terugkeerden uit de dood’ over hun overgang en aankomst in het hiernamaals vertellen, werd in het boek (omwille van privacy) ‘priester X’ genoemd.
Jaren later onthulde Jozef de werkelijke naam op een Vraag en Antwoord avond:
De volgende avond stond het in de krant: ‘Rosanoff is om half vier gestorven.’
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
Onderstaand het bericht in ‘Het Vaderland’ van 26 mei 1936 over het heengaan:
Hieronder vindt u het artikel in ‘Het Vaderland’ van 29 mei 1936 over de uitvaartdienst en teraardebestelling.
Jozef had de priester behandeld om zijn pijnen ten gevolge van kanker te verlichten.
De priester had ‘Een Blik in het Hiernamaals gelezen, maar vond het:
‘Te mooi (om) waar te zijn’, zei een bisschop.
Dat was de bisschop in ‘Zij die terugkeerden’, van de Russische kerk, Rosanoff (Alexis Rosanoff, overleden in 1936, Russisch-orthodoxe aartspriester).
Nu zal ik het u zeggen wie dat was.
Hij zegt: (hortend) ‘Te, te, te mooi om waar te zijn, Jozef.’
Hij sprak gebrekkig Hollands.
Prachtmens, orthodox-Russisch.
‘O, prachtig, prachtig.’
De man had kanker.
‘Mij helpen jij?’
‘Een beetje, een beetje verlichten.’
‘Ik dood?’
Ik zeg: ‘Kunt u wat hebben?’
‘Ja, eerlijk, waarheid.’
Ik zeg: ‘Ik kan u niet helpen.
Ik kan wel de pijnen wegnemen.
U wordt niet beter.’
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
Jozef vertelde op deze Vraag en Antwoord avond ook dat de priester enkele uren voor zijn sterven aan Jozef was verschenen:
Ik heb in Scheveningen eens iemand voor hoofdpijn op de divan liggen bij mij.
Ik zeg: ‘Meneer, ziet u niets?’
‘Nee.’
‘Hoort u niets?’
‘Nee.’
‘Meneer, hier zweeft naast ons de bisschop Rosanoff.
Hij zegt: ‘Ik sterf vannacht om half vier.
Meester bij me, meester Alcar.
Ik van gelezen.
Ik vlieg.
‘Vleugelen’.
O, prachtig, prachtig.’
Hij was aan het schreien.
Meester Alcar zegt: ‘Zie je hem?
Groet hem even, vannacht sterft hij, ik haal hem op.’
Ik zeg tegen die man: ‘Morgen, meneer’, ik zeg het tegen mijn vrouw, ik heb het tegen mijn vrienden gezegd, ‘morgenavond lees je in de krant dat vannacht om halfvier het hoofd van de Russische kerk is gestorven, want hij was bij mij om halfzeven, in mijn kamer, hij had de ‘Grote Vleugelen’’.
Die man die kwam, had het ook al aan tien, twintig mensen verteld.
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
De familie wilde hier echter geen bekendheid aan geven:
Toen kwam de familie: ‘O, wat u voor mijn vader hebt gedaan’, en, ‘o, meneer Rulof.
Máár u praat toch niet, meneer Rulof, dat mijn vader bij u is geweest, aan de mensen?’
Ik zeg: ‘Dát zal ik.
Dat is mijn leven.’
Ook weer de orthodoxe kerk, ziet u, toen waren ze weer bang dat het de massa ging weten dat Rosanoff zich had gemanifesteerd bij Jozef Rulof, want het klopte als een bus.
Staan ze nog, die kinderen.
Hij is later bij me geweest: ‘Ik nu reizen’, een leerling van meester Zelanus, ‘ik reizen naar Rusland.
Alles zien.
O, goeddoen, prachtig, prachtig, prachtig.’
Hij naar de maan: ‘Ik de maan zien, waar jij over sprak, Jozef, ik gezien hebben, o, prachtig, prachtig.’
Vraag en Antwoord Deel 2, 1951
De schrijfwijze van zijn naam nemen we over uit de akte van 27 mei 1936 uit het Haags gemeentearchief, wat u ziet in de volgende kolom: