Jozef leerde Anna kennen

1922

Jozef leerde zijn toekomstige vrouw Anna Fuchs kennen tijdens een avondje uit in een Duitse club in Den Haag.

Jozef en Anna in Wassenaar:
In het hoofdstuk
in de biografie werd beschreven hoe de kennismaking gebeurde tijdens een avondje uit met broers Bernard, Hendrik en Gerrit:
Maar morgen gaan ze even uit, hij heeft vrij, ze gaan naar de Duitse Club.
Jeus danst met een Duits meisje.
Hij kan dansen, het is daar weer „das Stolzenfels am Rhein” en hij geniet.
Onder het dansen kijkt hij rond en om zich heen.
Wat is dat?
Wie is dat daar.
O, dat is een vriendin van mij.
Jeus kijkt naar dat meisje, hij laat het kind waar hij mee danst los, laat haar staan, gaat naar de deur en vraagt:
„Sind Sie eine Wienerin?”
„Ja” ... valt er ... „steht das auf meine Nase geschrieben?”
Jeus heeft zijn meisje gekregen, op slag is hij hadstikke gek, Crisje, hadstikke, hij danst al en wil van geen ander meisje iets weten, zij is het!
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
Zijn meisje heette Anna Fuchs.
Ze werd per 1 januari 1921 in het bevolkingsregister van Den Haag ingeschreven, zoals u in de eerste kolom in het uittreksel hieronder kunt zien (bron: https://haagsgemeentearchief.nl; tik op het uittreksel om in te zoomen).
Haar eerste woonplaats was het Belgischeplein 4 en op 3 augustus 1922 ging ze werken als dienstbode op de Gentsestraat 66 (toen Gentschestraat, zie ‘Verhuizingen binnen de gemeente’).
Op 8 augustus 1923 (kolom 9) huwde ze met Rulof Josephus G. uit 1898.
Ze was toen 23 jaar, geboren op 16 februari 1900 (kolom 6) in Aussergefild (kolom 7):
Onderstaand ziet u een uittreksel uit een akte waarin haar geboorteplaats en -datum getypt is:
Aussergefild is de Duitse benaming van de kleine gemeente Kvilda in de regio Zuid-Bohemen, die deel uitmaakt van het district Prachatice in Tsjechië.
Voortaan besteedde Jozef elk vrij uurtje aan zijn grote liefde:
Jeus gaat verder, hij rijdt en verdient zijn geld, is zuinig en vliegt zo nu en dan naar zijn Wienerin, is dol op dat leven en zo trouw als een hond niet kan zijn.
Soms laat hij zijn wagen staan, daar in het Voorhout, om even haar snuitje te zien.
Soms rijdt hij voor zijn eigen geld, want hij mag zoveel lege kilometers niet maken en dan krijgt zijn baas z’n geld van hem, alléén, om even zijn schat te zien en dan maar weer verder.
De mevrouw, waar de Wienerin in betrekking is, zegt: „Zo’n jongen mag je wel waarderen, zoiets heb ik nog niet meegemaakt.”
Juist, mevrouw, Jeus heeft een gravin voor je keukenprinses laten zuchten, laten staan, hij houdt van dit leven en heeft het waarachtig bewust lief!
Jeus van Moeder Crisje Deel 3, 1952
Hieronder de Gentsestraat waar Anna Fuchs op nummer 66 in betrekking was als inwonende hulp in keuken en huishouding.
Bron foto (uit 1918): https://haagsgemeentearchief.nl.