Jeus naar de fabriek
1912
Na de dood van zijn vader ging Jeus werken in diverse fabrieken in ’s-Heerenberg en Emmerich om geld te verdienen voor het gezin.
Maar de weken vliegen voorbij, het wordt weer voorjaar en nu gaat hij van school.
Hij heeft het gehaald, hij kan zeggen: dát is voorbij.
Moeder, ik ga nu werken.
Stiekem is hij naar de borstelfabriek gegaan en men heeft hem daar aangenomen.
Jeus gaat geld verdienen voor Crisje en de jongens.
Zijn huishouden is het, hij moet voor Crisje en de kinderen zorgen, daarvoor zet hij alles in.
Jeus van Moeder Crisje Deel 1, 1950
Hieronder een foto van de borstelfabriek waar Jeus aangenomen werd.
Bron: http://www.heemkundekringbergh.nl.
In 1892 werd in ’s-Heerenberg de „Nederland-Duitse Borstel- en Kwastenfabriek” gevestigd van de Emmerikse firma Heiming-Bocks en Schulte, later Heiming-Schülte en Co geheten.
De Borstelfabriek vestigde zich aan de Muntwal, vroeger Noordwal genoemd.
Borstelfabricage was de enige industrie die ’s-Heerenberg indertijd rijk was.
Als meester-borstelmakers werden vakmensen uit Duitsland aangetrokken.
De fabriek groeide in de begintijd meteen voorspoedig en werd al spoedig te klein.
Na enkele jaren werd daarom een heel nieuw pand aan de Molenpoortstraat betrokken, op de plaats waar thans het winkelcentrum Molenpoort is gelegen.
Hier werd het bedrijf voortgezet onder de naam „Van Gulpen en Swertz” en enkele jaren later werd de naam nogmaals veranderd in „Nefah”, Nederlandse Fabriek- en Handelsmaatschappij.
De oude fabriek werd verbouwd tot volkswoningen.
Het geheel werd in de jaren 1940-1941 gesloopt om plaats te maken voor de woningen die er nu nog staan.
Bron http://www.heemkundekringbergh.nl.
Op de onderstaande foto is te zien dat de borstelfabriek (links) kort bij de kerk lag.
Bron: Berghapedia.
In 1911 kreeg de borstelfabriek het recht het koninklijk wapen te voeren.
Het was toen in deze branche het grootste bedrijf.
Rond die tijd werkten er ongeveer 130 mensen, waaronder 28 kinderen jonger dan zestien jaar, te weten twee meisjes en 26 jongens.
Bron: http://www.berghapedia.nl.
Na de borstelfabriek ging Jeus werken in diverse andere fabrieken, zoals in de fabriek voor farmaceutische preparaten Van Gimborn:
In de biografie wordt deze periode beschreven in het tweede deel van ‘Jeus van Moeder Crisje’, onder meer in de hoofdstukken ‘Zo, stese jets al te sjoekeloere’, ‘Jeus de kammer’ en ‘Maor, Trui, ik bun mie’n Hendrik nog nie’t vergete’.
Maar daar heb je Van Gimborn.
De portier is er.
„Was willst du, kleine Man?”
„Ik wil arbeië, menheer.”
Jeus van Moeder Crisje Deel 2, 1951
Onderstaand een klein fragment van een prijslijst van de in 1855 opgerichte fabriek.
Bron: https://www.gimdog.info.
Hieronder een etiket van één van de producten die men in 1920 in de ‘Von Gimborn fabriek’ produceerde.
Drie weken later zit Jeus in de inkt.
Jeus van Moeder Crisje Deel 2, 1951
Hieronder een reclamefoto uit 1928 die de inktproductie van Gimborn AG Tinten-Fabrik in Emmerich onder de aandacht wilde brengen, en een inktpotje uit de fabriek (www.achterdegevelsvandelft.nl).
Jeus heeft spoedig iets anders, hij gaat nu naar de chocoladefabriek.
Wat is het leven toch mooi.
Lekkere chocolade eten, zoveel je wilt.
Jeus van Moeder Crisje Deel 2, 1951
Onderstaand uit 1922 een advertentie van de chocoladefabriek.
Op de boterfabriek staat hij achter een machine die pondjes boter maakt – en hij met acht andere jongens moet inpakken.
Jeus van Moeder Crisje Deel 2, 1951
Johan, die bij Max Bömer was en nu bij De Bruin werkt, weet er alles van.
Jeus van Moeder Crisje Deel 2, 1951
Onderstaand een impressie van de margarinefabriek Max Boemer en Co, gelegen in Emmerik.










